- 21 december 1960 - 172. Dit is naar sprekers oordeel een volledige erkenning van het door hem in zijn vragen 1 t/m 5 gestelde. In een volgende alinea van het antwoord staat echter: "Zoals uit het bovenstaande blijkt is op de vragen 1 t/m 5 een voor lopig bevestigend antwoord gegeven". In de ene alinea zegt het college "inderdaad" en in de andere "voor lopig". Het regent of het regent niet. Wanneer het regent kan men natuur lijk gaan vaststellen, of het motregent, stort dan wel een mals buitje be treft. Wanneer het college echter de ene keer zegt "inderdaad" en de andere keer sprekt van "een voorlopig bevestigend antwoord" dan is dit enigszins tegenstrijdig, Met betrekking tot de vragen 7 en 8 schrijven B&W: "Overigens zijn slechts in 3 trappenhuizen de trappen verkeerd gesteld". Spreker dacht dat men reeds bij het eerste trappenhuis de fout had moeten merken. Daarom acht hij de uitdrukking "overigens zijn slechts drie trappenhuizen" helemaal verkeerd gekozen. Verder leest men in het antwoord: "Een onderzoek, waaruit zal moeten blijken op welke wijze de gemaak te fouten zijn ontstaan is gaande, zodat het thans nog niet gewenst en trou wens ook onmogelijk is om uw vragen duidelijk en afdoende te beantwoorden". Wanneer denkt men met dit rapport klaar te zijn? Met het instellen van een commissie, bestaande uit vier leden van de commissie openbare werken en vier leden van da financiële commissie, kan spreker akkoord gaan. Hij is echter van oordeel dat deze commissie niet B&W ter zijde moet staan, doch geheel zelfstandig het onderzoeknaar deze affaire ter hand dient te nemen. De heer DIJKSTRA wil op deze plaats en bij deze gelegenheid niet te diep ingaan op de technische merites van deze affaire, want die zijn in dit stadium nog niet te overzien. Het betreft hier echter een kwalijke zaak. Het feit dat in deze tijd van grote woningnood een complex van 72 huizen uit het bouwvolume voor 1959 vandaag de dag nog niet gereed is, is al ernstig genoeg. Deze zaak is in de publieke sfeer gekomen. De raad kan zich in deze dan ook niet onttrekken aan het tonen van belangstelling hiervoor en het vellen van een oordeel hieromtrent. Er staan twee partijen tegenover elkander. In de eerste plaats is er de betrokken aannemer, waartegen ernstige beschuldigingen zijn ingebracht; Een feit is dat de huizen tot op dit ogenblik niet zijn opgeleverd. Al heeft de aannemer een termijn tot januari, de huizen hadden eerder opgeleverd kunnen worden. Verder deugen er kennelijk een aantal zaken bij deze bouw niet Daar staat tegenover dat van de zijde van de aannemer krasse beschuldi gingen zijn geuit aan het adres van openbare werken. Spreker kan niet be oordelen in hoeverre er voor deze beschuldigingen grond bestaat, maar ze zijn ernstig. In dit stadium stelt ook hem teleur het antwoord, dat aan de heer de Bruin is gegeven. Hij had gedacht dat in dit stadium een veel vollediger rapport over deze aangelegenheid mogelijk zou zijn geweest. Immers: het complex van narigheden waarvan hier sprake is, is niet nieuw. Het gaat hier niet om iets van de laatste weken. Spreker verzoekt het college de raad zo volledig mogelijk op de hoogte te houden - veel vollediger en grondiger dan tot dusverre is geschied. Men hoorde als raadslid wel het een en ander in commissievergaderingen, maar spreker kan de indruk niet van zich afzetten, dat dan alleen af en toe een tipje van sommige sluier s werd opge licht. Spreker verzoekt het college: Licht de raad volledig - maar dan ook werkelijk volkomen volledig'. - in over hetgeen in het verleden is gebeurd en over hetgeen nu in concreto bekend is ten aanzien van het conflict bij deze bouw. Sprekers -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 348