- 1? februari 1960 -
Deze houding van gedeputeerde staten kan spreker niet bewonderen.
Daarnaast vraagt hij zich af, of het juridisch wel mogelijk is,
een belastingverordening met terugwerkende kracht in te voeren. De wet
houdende algemene bepalingen stelt, dat over het algemeen - "over het
algemeen" dus - een wet eerst op een datum in de toekomst van kracht
kan worden. Dit geldt weliswaar speciaal voor de rechterlijke macht,
maar deze materie is bij arrest van de hoge raad van 12 december 1928
ook op de helling geweest. Nu schijnt het arrest van de hoge raad door
andere arresten te zijn achterhaald, doch er is ook nog een schrijven van
het ministerie van binnenlandse zaken van 18 april 1925. Door gebrek
aan tijd - de stukken hebben hem eerst verleden vrijdag bereikt - is het
spreker helaas niet mogelijk geweest na te gaan, of dit ministeriële
schrijven inmiddels is achterhaald. Het schijnt echter, dat over het alge
meen belastingverordeningen, en speciaal die van gemeenten, eerst op
een datum in de toekomst in werking kunnen treden.
Spreker verzoekt het college dit voorstel aan te houden, deze ge
hele materie juridisch na te gaan en zo nodig te spreken met gedeputeerde
staten, waarbij deze ook kunnen worden gewezen op hun oncoulante handel
wijze om deze materie te koppelen aan het verzoek om een verhoging
van de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
De heer BROUWER had dezelfde bewoordingen als de heer Pieren
op de lippen. Hij zou het optreden van gedeputeerde staten echter niet
oncoulant, maar zelfs in hoge mate dictatoriaal willen noemen. Verder
kan hij zich volledig bij het betoog van de heer Pieren aansluiten.
De wethouder ORANJE erkent, dat de door gedeputeerde staten
gebruikte reactie minder aangenaam klinkt. Anderzijds moet hij gede
puteerde staten toegeven, dat wanneer een gemeente een beroep doet op een
subjectieve verhoging, het in de eerste plaats noodzakelijk is, dat zij
aannemelijk maakt van haar kant alle moeite te hebben gedaan om die in
komsten te verkrijgen, die zij binnen haar bevoegdheden verwerven kan.
Wanneer het om een bedrag van 1.500,-- gaat, wordt inderdaad op een
gegeven moment de sop de kool niet meer waard, maar in principe valt
er tegen het standpunt van gedeputeerde staten weinig in te brengen. Wan
neer men het standpunt van gedeputeerde staten aldus interpreteert, dat
zij ter wille van de aanvrage om een subjectieve verhoging op de gemeente
een beroep doen en zeggen: zorgen jullie nu bij voorbeeld met betrekking
tot de rioolbelasting inderdaad al die inkomsten te verkrijgen, die julie
kunnen binnenkrijgen; dan is er tegen het standpunt van gedeputeerde staten
toch weinig in te brengen.
Voor zover spreker weet, bestaan er geen juridische bezwaren
tegen het met terugwerkende kracht invoeren van deze verordening.
Het door de heer Pieren aangehaalde artikel uit de algemene bepa
lingen slaat - zoals deze zelf al opmerkte - op de rechterlijke macht.
Spreker is er van overtuigd, dat de heer Pieren een verkeerd artikel heeft
aangehaald.
De heer PIEREN wijst er op, dat het arrest van de hoge raad op
12 december 1928 betrekking heeft op het invoeren van een gemeentelijke
belastingverordening met terugwerkende kracht.
De wethouder ORANJE: Dat arrest ken ik niet.
De heer PIEREN verzoekt het college dit arrest eens na te slaan en
speciaal na te gaan, of het door andere arresten is achterhaald en hoe de
hoge raad thans over deze materie denkt. Het college kan dan ook naslaan
het schrijven van het ministerie van binnenlandse zaken van 18 april 1925.
Hij begrijpt, dat het een juridisch zeer moeilijke materie is. Juist daarom
verzoekt hij deze gehele materie nog eens ter dege te bekijken.
De VOORZITTER gelooft, dat juridisch hier geen bezwaren bestaan.
Deze belastingverordening moet door de Kroon worden goedgekeurd. Wordt
zij door de Kroon goedgekeurd, dan verbindt zij. Dan is er verder niets
tegen te ondernemen. Wanneer men zich echter toch nog niet geheel safe
voelt ten aanzien van dit juridische aspect, zou spreker de raad willen
voorstellen de voordracht te aanvaarden onder de voorwaarde, dat het
college dit juridische punt met het college van gedeputeerde staten nog even
nader bekijkt.
- Het -