-16 maart 196O - 31. Er is ook wel eens een compleet filmtoestel aangevraagd. Dat is afgewezen, omdat met deze projector vaak ook veel praktischer en gemakkelijker kan worden gewerkt dan met een filmtoestel. Het college gaat er bij het beoordelen van de aanvragen van uit dat het op een redelijk peil houden van het onderwijs niet mag inhouden dat er maar luxe- of mooie apparaten worden aangeschaft, doch dat het vooral gaat om doeltreffende apparaten. De heer HILHORST Geldt dit dan ook voor die naaimachine? De wethouder K, DE HAAN: Dat punt is in onderzoek. De heer HILHORST: Wat bedoelt u daarmede? De wethouder K. DE HAAN zegt dat het college zich oriënteert omtrent de vraag: Wat is aangevraagd en wat is gekocht? De wethouder VAN ZADELHOFF gelooft dat de heer Hilhorst zijn vraag niet geheel juist heeft gesteld. Daardoor zou de indruk kunnen ontstaan, dat v/ordt betwijfeld of de wethouder van onderwijs wel zuinig genoeg is. Het gaat eigenlijk om het volgende. De heer Hilhorst noemde reeds de aanschaf fing van de naaimachine voor een lagere school te Soesterberg. Er is ook sprake geweest van het aanschaffen van gereedschap voor handenarbeid op de lagere school. Nu is in de fractie van de K.V.P. de vraag gerezen: Is dit nu wel nodig op de lagere school. Men kan stellen dat de Lager-onderwijswet ruimte laat voor dergelijke aanschaffingen. Spreker is echter van oordeel dat die toch niet op hun plaats zijn voor de lagere school. De praktijk is na melijk dat de lagere school al moeite genoeg heeft om de leerlingen de nor male leerstof bij te brengen. Men kan zeggen dat het psychologisch van grote invloed is om bepaalde eigenschappen van het kind verder te ontwikkelen. Dan moet spreker echter zeggen, dat wanneer een jongen graag timmert, hij deze eigenschap heus thuis wel zal uitleven, of hij nu op de school daarin les krijgt of niet. Wanneer de ouders deze eigenschap van het kind bemerken, is er ook heus wel een manier om het kind in deze leiding te geven in clubverband of anderszins In de fractie van de K.V.P. vraagt men zich dus af of dergelijke zaken op de lagere school inderdaad nodig zijn en of dergelijke activiteiten op de lagere school er niet toe leiden dat het eigenlijke onderwijs in het gedrang komt. Misschien verdenkt men spreker nu van conservatisme. Hij is echter op dit punt geenszins conservatief, maar voor hem is voor de lagere school toch de hoofdzaak het onderwijs in rekenen, taal, geschiedenis, aardrijkskunde, het bijbrengen van de eerste beginselen van plant- en dierkunde en van natuur kunde enz. Hij vraagt zich af of - wanneer de raad dit gevoelen deelt - het niet gewenst zou zijn om eens een dergelijke aanvrage te weigeren, wetende dat het schoolbestuur, wanneer het in beroep gaat, waarschijnlijk van de Kroon gelijk zal krijgen. De raad heeft dan ten minste eens zijn geluid hierover laten horen In sprekers fractie wordt de wethouder van onderwijs er echter geenszins van verdacht niet zuinig genoeg te zijn. In de gehele fractie bestaat niet anders dan respect voor deze wethouder. Mevrouw POLET-Musler wil er ernstig voor waarschuwen niet terug te keren naar de tijd, dat men van dat gedegen onderwijs op de lagere school kreeg en dat men zo'n boel wist wanneer men van de lagere school afkwam. Door de moderne psychologie is men er langzamerhand van overtuigd geraakt dat niet alleen van belang is hetgeen men weet, maar ook hetgeen men kan en dat het daarom bij het lager onderwijs van belang is de in het kind sluimerende vermogens tot ontwikkeling te brengen. Daar doet het lager onderwijs op het ogenblik zijn best voor. Daarbij kunnen zich natuurlijk wel eens uitschieters voordoen. Spreekster is het er volkomen mede eens dat de uitvoering van die beruchte naaimachine iets te luxueus is. Deze naaimachine is niet aangeschaft met een daarvoor door de raad verleend krediet. Zij viel onder de eerste aanschaffingen voor de inrichting van de nieuwe school. Dat op een lagere schooi een goede naaimachine aanwezig is, is evenwel niet overdreven. Het is om de meisjes voor goed een haat tegen handwerken te laten houden, wanneer men ze laat priegelen, hetgeen geheel niet meer van deze tijd is. Laat men als raad vreselijk voorzichtig zijn met het zich uitspreken over de middelen die de vakmensen voor het geven van verantwoord onderwijs nodig denken te hebben. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 62