-19 april 1961 -
110.
De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dit toe. Op het ogenblik laat
het zich aanzien dat ten opzichte van de vuilnisophaaldienst - waarbij de in
voering van de vijfdaagse werkweek het meest klemt - geen uitbreiding van
materieel en derhalve ook niet van personeel nodig zal zijn. Voor andere
gemeenten - spreker denkt dan niet aan Amsterdam enz heeft de vijfdaagse
werkweek echter tot gevolg, dat men twee vuilnisauto's extra moet aanschaf
fen, hetgeen betekent een investering van tweemaal 60.000,-- plus twee
maal drie werknemers, die met inbegrip van sociale lasten ook 7-| duizend
per jaar en per man kosten.
De heer ELBERTSE dringt er op aan om, wanneer de vijfdaagse werk
week whl tot hogere kosten leidt, bij het door de heer Dijkstra gevraagde
overzicht ook de vraag te bezien, op welke wijze deze kosten moeten worden
opgevangen.
De heer GRIFT zegt dat het hem persoonlijk spijt, dat niet reeds per
1 mei a.s. tot invoering van de volledige vijfdaagse werkweek kan worden
overgegaan. Hij hoopt echter dat deze invoering per 1 november zal doorgaan
en dat niet in de tussentijd de minister met een aanvullende aanwijzing komt,
waardoor de invoering per 1 november onmogelijk wordt gemaakt.
Hierop wordt het voorstel, zoals het door wethouder van Zadelhoff
nader is toelicht, zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De voorzitter verleent daarop het woord aan mevrouw Polet-Musler
voor het stellen van enkele vragen.
Mevrouw PO LET-Musier herinnert er aan dat toen de mogelijkheid
bestond de aan het vliegbeld Soesterberg verbonden bezwaren onder de aan
dacht van een provinciale commissie te brengen, het college dit de raad ten
zeerste heeft ontraden. De raad heeft het college daarbij gevolgd. Spreekster
heeft echter in de krant gelezen, dat bedoelde commissie - waarvan de
voorzitter van de raad deel uitmaakt - thans wel met klachten bij het mini
sterie is gekomen, welke klachten eigenlijk dezelfde zijn als die welke in
deze raad naar voren zijn gekomen. Blijkens een persbericht wijst de com
missie in haar advies aan de minister namelijk op de overlast door laag
vliegende straaljagers en op het feit dat de aanwezigheid van sanatoria en
andere verpleeginrichtingen deze omgeving ongeschikt maakt voor aanwijzing
van Soesterberg als militaire luchthaven. Kan de voorzitter hierover iets
naders mededelen? Zijn er soms.nieuwe aspecten naar voren gekomen of
bestaat er binnen het college ver schil, van mening en voelt de voorzitter wel
bezwaren tegen het vliegveld in tegenstelling tot de overige leden van het
college
De VOORZITTER zegt dat het college indertijd de raad heeft geadvi
seerd geen bezwaren tegen het vliegveld in te dienen, omdat Soest zelf daar
van geen bezwaren ondervindt, terwijl ook het dorp Soesterberg niet veel
hinder van het vliegveld heeft. Alleen in een gedeelte van Soesterberg langs
de Amersfoortsestraat bestaat wel veel hinder, maar dat betreft weinig
mensen. Het college wees er daarbij op dat men te Soest al die jaren met het
vliegveld heeft geleefd. Soesterberg heeft eigenlijk zijn opkomst te danken
aan de luchtmacht. De luchtmacht speelt sociaal en maatschappelijk een
belangrijke rol te Soesterberg. Bij het veertig-jarig bestaan van de lucht
macht heeft de burgerij van Soesterberg het dorp versierd en een bedrag
bijeengebracht om de luchtmacht een geschenk aan te bieden. De verhouding
is te Soesterberg dus geheel anders dan in de omliggende plaatsen.
Het vliegveld nu wordt vanaf na de oorlog gebruikt zonder officiële
aanwijzing. Thans is er een nieuwe luchtvaartwet en is de minister eindelijk
zover gekomen dat hij de wettelijke procedure wil volgen voor het aanwijzen
van Soesterberg tot militaire luchtvaartterrein. Overeenkomstig de wet
is de door mevrouw Polet bedoelde commissie ingesteld, die de minister
van advies moest dienen ten opzichte van de aanwijzing van Soesterberg
als militair luchtvaartterrein. De commissie heeft zich daarbij op het stand
punt gesteld: Wij moeten nu beoordelen of aan deze aanwijzing bezwaren zijn
- verbonden;-