- 1? mei 1961
118.
Verder was de eis tot geheimhouding tot in het absurde opgedreven. Later
is dit wat milder geworden. Aanvankelijk konden de raadsleden-commissie
leden hun fractiegenoten hierover niet spreken.
Het meest hindert spreker echter, dat de commissie de mogelijkheid is
onthouden om voor zich te laten verschijnen de mensen, waarover zij had te
oordelen. Weliswaar zijn deze mensen omstandig door de commissie-Leupen
gehoord, maar hij acht het een primaire eis van gerechtigheid dat personen
die moeten worden beoordeeld, kunnen verschijnen voor degenen door wie ze
moeten worden beoordeeld. Hij maakt zich sterk dat althans enkele van de
ambtenaren, wier naam nu over de straat is gesleept, het zeer op prijs hadden
gesteld hun eigen visie aan de commissie te kunnen geven.
De commissie is als een nachtkaars uitgegaan. Voordat zij echter zelfs
maar een poging had kunnen doen om een gezamenlijke conclusie te trekken
- daar was men nog niet eens aan toe - is de zaak naar de persoonlijke in
zichten van B&W in de openbaarheid gebracht en zijn de door het college getrok
ken conclusies gepubliceerd, aan de pers verstrekt. Spreker begrijpt dat de
pers daar zeer blij mee was. Het was ook de taak en de functie van de pers om
deze zaak te publiceren. Maar hij moet er toch ernstig bezwaar tegen maken,
dat nog voordat de commissie,aan wie de strengste geheimhouding was opge
legd, een poging tot conclusievorming had kunnen doen, laat staan toe was aan
haar opdracht tot het uitbrengen van een rapport aan de raad, de raadsleden-
commissieleden van buitenaf moesten vernemen', dat er een persconferentie
was gehouden en dat B&W hun inzichten over de zaak aan de pers hebben ver
strekt. Daarbij zijn overduidelijk aangeduid enkele van de ambtenaren die ge
faald hebben. Spreker beschouwt dit als, parlementair gesproken, onbehoorlijk
en getuigend van een verregaand gebrek aan onhoffelijkheid tegenover de com
missie ad hoe en daardoor tegenover de raad. Door deze gang van zaken was
voor de commissie de mogelijkheid afgesloten om tot een gezamenlijke conclu
sie te komen en om zich gezamenlijk te beraden over de vraag, hoe men het
meest constructief en vooral hoe men op zo kies mogelijke wijze de bestaande
narigheden in het ambtelijk apparaat zou kunnen oplossen. Door deze eenzijdige
publikatie is uitermate grievend en krenkend tegenover een aantal ambtenaren
gehandeld. Dat had ook anders gekund'. Wanneer bepaalde functionarissen in
het gemeentelijke ambtenarencorps hebben gefaald - spreker wil zich voor
zichtig uitdrukken: hij zegt niet dkt ze hebben gefaald, maar laat men het eens
aannemen -, dan had dit op een geheel andere, op een veel kiesere en delicatere
manier kunnen worden behandeld. De betrokkenen worden immers al zwaar
gestraft, hetzij door pensionering, hetzij doordat ze uit Soest moeten verhuizen,
hetzij op andere manier. Wanneer de betrokkenen te laks zijn geweest, zullen
zij dus al gevoelig geraakt worden. Spreker acht het volstrekt onnodig om deze
mensen dan ook nog in het openbaar te hekelen. En dat laatste is helaas gebeurd.
Naar zijn gevoel zijn deze mensen, populair gezegd, voor de wolven gegooid.
Namens de gehele protestants-christelijke fractie verklaart hij dit in ernstige
mate te betreuren en deze handelwijze beslist af te keuren.
De heer BROUWER neemt aan dat zijn mening voldoende bekend is. Hij
wil echter toch nog een opmerking maken. In de eerste plaats zegt hij dat zijn
gehele fractie akkoord gaat met hetgeen de heer de Bruin ter kennis heeft ge
bracht, want dat komt uit de boezem van deze fractie.
Aan de andere kant wil spreker zijn persoonlijke visie naar voren
brengen en wel aan de hand van het oude gezegde: Waar gewerkt wordt, worden
fouten gemaakt. Hier zijn dus fouten gemaakt. Maar er is ook gewerkt. Hij
zou bijna zeggen: Gelukkig dat er fouten zijn gemaakt, want anders was er
niets te corrigeren. Wat dit betreft, wil hij het hierbij laten.
Hij wil echter herhalen hetgeen hij in een andere vergadering heeft gezegd,
namelijk dat hier een oplossing moet worden gevonden, want met het naar
voren brengen van allerlei futiliteiten komt men er niet. In het rapport van de
deskundigen wordt een tweetal adviezen gegeven. Spreker zou, nogmaals, het
college met klem willen raden het tweede advies grondig te bekijken en te
trachten een reorganisatie in die richting te verkrijgen. Wordt dit advies over
genomen, dan verdwijnt namelijk de grote overlast van openbare werken.
- Dan -