-17 mei 1 961 -
129»
Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
112. Voorstel tot vaststelling van een verordening inzake het verlenen van een
tegemoetkoming in de kosten verbonden aan het geven van godsdienstonder
wijs.
De heer DIJKSTRA zegt, dat er in de onderwijscommissie met be
trekking tot het belang - hij zou het zelfs willen noemen: de noodzaak -
van het geven van godsdienstonderwijs een tweetal meningen tegenover
elkaar stonden. Na ettelijke vergaderingen en langdurig overleg is men echter
toch tot elkander kunnen komen. Spreker uit zijn waardering in de eerste
plaats voor de wethouder, maar ook voor de leden van de onderwijscommis
sie die een ander standpunt innamen dan hij, voor de bijdrage die zij hebben
geleverd om te komen tot de onderhavige ontwerp-verordening, die zijn frac
tie beslist niet ideaal vindt, maar waarmede zij zich wel kan verenigen.
Hij juicht het toe dat dit resultaat bereikt is kunnen worden.
De heer HOM brengt het college dank voor dit voorstel. Hij wijst er
op dat de scholen, die godsdienstonderwijs in het leerplan hebben opgenomen,
niet voor deze financiële steun in aanmerking komen. Hij dringt er bij het
college op aan nog eens ernstig na te gaan, of niet een mogelijkheid is te
vinden ook deze scholen onder de regeling te laten vallen.
De heer DIJKSTRA ondersteunt hetgeen de heer Hom heeft gezegd.
Mevrouw POLET-Musler merkt op een van de leden van de onderwijs
commissie te zijn, die het niet geheel met de heer Dijkstra eens waren. Dat
ging echter niet over de vraag, of op de openbare en de bijzondere neutrale
school de gelegenheid tot het volgen van godsdienstonderwijs moest worden
gegeven. Het ging over de vorm waarin dit onderwijs moest worden gegeven.
Spreekster zou onder geen enkele voorwaarde het idee willen laten bestaan
dat haar fractie er, op wat voor manier ook, tegen zou zijn dat gelegenheid
tot het volgen van godsdienstonderwijs wordt geboden.
De wethouder K. DE HAAN zegt dat het door de heer Hom aangesne
den punt al eens eerder door een schoolbestuur aan de orde is gesteld. Het
betreft een bijzonder moeilijke zaak. Het college is echter gaarne bereid zich
op dat punt te beraden. Dit zal dan in nauw overleg gebeuren met het departe
ment. Op departementaal niveau is men namelijk al geruime tijd bezig de ge
hele kwestie van het godsdienstonderwijs - ten opzichte waarvan de Lager-
onderwijswet enige leemten vertoont - te bezien. Men moet van dit nader
bekijken door het college echter geen resultaat op korte termijn verwachten.
De VOORZITTER deelt mede dat in de ontwerp-verordening het
laatste lid van artikel 6 moet worden geschrapt in verband met het feit dat in
artikel 10 hetzelfde staat bepaald.
Het aldus gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
113. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor de bouw
van twee lokalen aan de Chr, v.g.l.o. school.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen
114. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aankoop van 112
sets en het treffen van enige voorzieningen ten behoeve van de openbare school
voor g.l.o. te Soest-Zuid.
De VOORZITTER deelt mede dat naar het oordeel van de Onderwijs
commissie de sets dienen te worden aangeschaft in overleg met het nieuwe
schoolhoofd.
De heer HILHORST heeft de indruk dat de vorige maal niet geschikt
materiaal is aangekocht. Hoe hebben inkopen als de onderhavige plaats?
De heer DIJKSTRA zegt dat de gehele onderwijscommissie er eigen
lijk van geschrokken is, dat in een van de nieuwe modelscholen van Soest de
sets na zes jaar reeds moeten worden vernieuwd. Hij heeft zich van de nood
zakelijkheid van deze vernieuwing laten overtuigen, maar hij zou gaarne de
verzekering ontvangen, dat men dergelijke verschijnselen niet vaker zal
tegenkomen.
- De -