LZ juli 1961 - 147. drie bomen van de heer Post, wonende op de hoek van de Middelwijkstraat en de Korte Middelwijkstraat, en vijf bomen van de heer Butzelaar, wonende aan de Middelwijkstraat. Spreker stelt voor deze bomen uit het besluit te laten en B&W te machtigen in overleg met de rijkswaterstaat de verkoop prijs in verband daarmede iets te verminderen. Het is mogelijk dat nu deze aangelegenheid bekend is geworden, nog meer eigenaars zich zullen aanmelden. Spreker stelt daarom voor B&W voorts te machtigen eventueel ook bomen van nog andere eigenaars uit het besluit te laten vallen. Het is het beste met het ter goedkeuring verzenden van dit besluit enkele weken te wachten,ten einde te zien of nog verdere reacties hierop komen. Mevrouw MUURLING-Voorthuis vraagt of na deze overdracht de rijkswaterstaat de volledige verantwoordelijkheid voor de bomen draagt - bij voorbeeld wanneer een boom op een hek valt. De VOORZITTER: Dan draagt de rijkswaterstaat inderdaad de volledige verantwoordelijkheid. Mevrouw MUURLING-Voorthuis: Van wie was eigenlijk de boom die op het hek tegenover het politiebureau terecht is gekomen? De VOORZITTER: Die was van rijkswaterstaat. Mevrouw MUURLING-Voorthuis: Dan schiet rijkswaterstaat niet erg op met het aanbrengen van een nieuw hek. De VOORZITTER: Dat geluid hebben wij wel meer gehoord'. Hierna wordt het voorstel, zoals dit door de voorzitter is gewijzigd, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 164. Voorstel tot vaststelling van een drietal verordeningen in verband met de openstelling van de algemene begraafplaats voor Soesterberg, gelegen aan de Oude Fostweg te Zeist. De VOORZITTER stelt allereerst aan de orde: Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraaf plaats voor Soesterberg, gelegen aan de Oude Postweg te Zeist. De heer PIEREN merkt op dat in artikel 10 van deze verordening staat: "een register, vermeldende de namen der personen, .die de rechten in artikel 7 genoemd, hebben verkregen". Moet "artikel 7" niet zijn: artikel 6? De VOORZITTER zegt dat de opmerking van de heer Pieren juist is. Ook de commissie voor de strafverordeningen zou enkele punten wel anders willen hebben. De moeilijkheid is echter dat deze verordening zowel in de raad van Soest als in die van Zeist moet worden vastgesteld. En de gemeenteraad van Zeist heeft de verordening in zijn vergadering van 3 juli al vastgesteld. Zou de Soester raad nu wijzigingen daarin aanbrengen, dan zouden die ook weer in de gemeenteraad van Zeist moeten worden behandeld. Dit zou waarschijnlijk niet voor september of oktober kunnen gebeuren. Dat wil dus zeggen, dat al die tijd er geen gebruik van de begraafplaats zou kunnen worden gemaakt. Daarom stelt spreker voor deze verordening maar vast te stellen zoals zij voorligt. Dan kan de begraafplaats tenminste worden gebruikt. Over een jaar kunnen dan in overleg met Zeist wijzigingen in de verordening worden aangebracht. Daarom zou spreker ook de door de heer Pieren aangegeven aparte onjuistheid maar willen laten zitten. De heer BROUWER merkt op dat toen de commissie voor de straf verordeningen bijeenkwam, de verordening reeds door de gemeenteraad van Zeist was goedgekeurd. Hij vraagt zich af, of hier geen procedurefout is gemaakt. Wat heeft het voor zin als commissie voor de strafverordeningen over eventuele wijzigingen te vergaderen, terwijl de zaak al is goedgekeurd door de gemeenteraad van Zeist? Had de verordening niet eerst aan de commissie voor de strafverordeningen en pas daarna aan de gemeente Zeist moeten worden voorgelegd? - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1961 | | pagina 293