- 12 juli 1961 - 148» De VOORZITTER deelt mede dat er natuurlijk vooroverleg met de gemeente Zeist heeft plaatsgevonden. Het gemeentebestuur van Soest heeft de verordening ontworpen en haar aan Zeist toegestuurd. De door Zeist gemaakte opmerkingen zijn in de verordening verwerkt. Zeist is daarop voortvarender geweest dan het college van Soest had verwacht en het heeft de verordening door de Zeister raad doen vaststellen. In Soest heeft men echter eerst met de commissie voor de strafverordeningen verga derd. Na deze vergadering is Zeist opgebeld met de mededeling dat Soest nog bepaalde wijzigingen zou willen zien aangebracht. Toen bleek echter dat de raad van Zeist de zaak al had behandeld, In zoverre is er dus enigszins een misverstand geweest, Zeist heeft misschien iets te vlot gedacht, dat de zaak perfect was. De heer BROUWER: Het kan zijn dat Zeist iets te vlot is geweest. Ik vraag mij echter af: Zijn wij niet iets te traag geweest? De VOORZITTER zegt dat het laatste niet het geval is. Zeist heeft alleen Soest niet medegedeeld, dat het deze aangelegenheid reeds in de raad ging behandelen. Aan de andere kant is het misschien toch wel goed dat Zeist dit heeft gedaan. De gemeenteraad van Zeist zal vermoedelijk van de zomer niet meer vergaderen. Had men deze kwestie niet vast behandeld, dan was de zaak tot september blijven liggen. Op het laatst, toen het aan bei de kanten wat haastig is gegaan, heeft men echter enigszins langs elkaar heen gewerkt. De in de commissie voor de strafverordeningen gemaakte opmer kingen blijven echter hun kracht behouden en zullen te zijner tijd met Zeist worden besproken. De heer HOM merkt op dat in artikel 6 sprake is van het verhuren van graven gedurende 50 jaar. Daarmede wijkt men af van de in de veror deningen op de overige begraafplaatsen in deze gemeente gestelde norm. In de verordening voor de Nederlands Hervormde begraafplaats wordt een tijdsduur van 20 jaar gesteld, terwijl deze tijdsduur in de verordening voor de Rooms-Katholieke begraafplaatsen op 30 jaar is gesteld. Spreker is het ermede eens dat deze begraafplaats zo snel mogelijk moet worden geopend, maar hij zou dit toch niet willen doen voordat deze termijn van 50 jaar is veranderd in 30 jaar. Immers: wanneer men op grond van de verordening een graf uitgeeft voor 50 jaar, kan men dit moeilijk laten wijzigen in 30 jaar. De heer ELBERTSE wijst er op dat de plaatsaanduiding "gelegen aan de Oude Postweg" niet juist is. De begraafplaats ligt aan de Kampdwars weg. In artikel 15 van de verordening staat: "Hij, die een lijk wil doen begraven, geeft daarvan tenminste één dag tevoren des voormiddags kennis aan de opzichter van de begraafplaats," Spreker vindt dit een eigenaardige figuur. Is het niet de bedoeling dat de gemeente de opzichter opdracht geeft tot het maken van een graf? De VOORZITTER zegt dat ook de opmerking van de heer Elbertse over de plaatsaanduiding te zijner tijd met de gemeente Zeist zal worden besproken. Wat betreft de opmerking van de heer Elbertse over artikel 15, zegt spreker dat de opzichter door de gemeente wordt aangesteld. Deze opzichter is een gemeenteambtenaar en is belast met het beheer van de begraafplaats. Iemand die wil begraven, moet deze ambtenaar daarvan op de hoogte stellen. Het is niet nodig dat men zich daarvoor tot het gemeentebestuur wendt. Gelijk iemand die een gasaansluiting wenst, zich wendt tot de directeur van het gasbedrijf, moet iemand die van de begraafplaats gebruik wil maken, zich wenden tot de ambtenaar die het beheer daarvan heeft. De heer ELBERTSE: Is het de bedoeling dat deze opzichter in de buurt van de begraafplaats komt te wonen? - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1961 | | pagina 295