Nr.2
- 20 januari 1961
16.
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op vrijdag, 20 januari 1961, te 9.15 uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer mr, S.P.Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J.J.J.M» Festen,
Tegenwoordig de leden: J.van den Arend, J.W.D.Berkelbach van der Sprenkel,
J. K. de Bruin, drs. L.J.Dijkstra, B.H.A. Elbertse, P.Grift, D. de Haan,
K. de Haan, A. P.HilhOrst, J.H.Hom, J.G, Kalden, H. C, Klarenbeek,
mevrouw M. H.B. Muur ling-Voor thuis, dr. D.J.P, Oranje, P.C.Pieren,
mevrouw S.M.Polet-MuslerP.R.van Roomen, P,H.Versteijne en drs, W.G,
van Zadelhoff.
Afwezig met kennisgeving de leden: J.E,Brouwer en mevrouw E.C.van
Goor-Cleton,
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de gebeds
formule.
Vervolgens deelt hij mede dat mevrouw van Goor-Cleton en de heer
Brouwer met kennisgeving afwezig zijn.
Daarna stelt hij aan de orde:
Voorstel tot vaststelling van de begroting der gemeente en die der bedrijven
en tot goedkeuring van de begrotingen van maatschappelijk hulpbetoon en het
openluchttheater voor het dienstjaar 1961,
Algemene beschouwingen.
De heer HILHORST herinnert er aan dat toen aan het einde van eer ver leden
jaar de begroting werd behandeld, alle sprekers bij de algemene beschouwingen
hun spijt uitspraken over het feit dat de financiële verhouding tussen het rijk
en de gemeenten nog steeds niet zodanig was opgelost, dat zij meer in over
eenstemming was met het principe, dat de gemeenten hun zelfstandigheid die
nen te behouden en zelf maatregelen moeten kunnen nemen. Een oud spreek
woord zegt: Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak. Men is thans
een stap verder gekomen en het gaat er nu op lijken, dat er in deze een wat
gezondere toestand zal komen, als is de betrokken regeling nog niet geheel
doorgevoerd. De regeling heeft echter wel haar schaduw vooruitgeworpen.
De gemeente heeft de verplichting opgelegd gekregen de eigen belasting
heffing tot het maximum op te trekken. Het eerste gevolg daarvan is geweest,
dat de inwoners 170.000,-- extra belasting krijgen te betalen. Desondanks
is er nog een tekort op de begroting. Het college streeft evenwel, geheel in de
lijn van de hogere overheid, naar het komen tot het werken met sluitende
begrotingen in de toekomst. Dat is een lofwaardig streven, maar men moet zich
wel realiseren dat daaraan ook grote gevaren kunnen zijn verbonden.
Op het ogenblik verkeert de gemeente in een staat van volledige verwaar
lozing. Dat beseft men direct, wanneer men het raadhuis verlaat. De wandel
en rijwielpaden langs de rijksweg moeten beslist geheel vernieuwd worden.
Spreker weet overigens niet of dit geheel of gedeeltelijk door de gemeente
moet worden gefinancierd. Komt men vervolgens bij het Kerkpad, dan bemerkt
men de naweeën van het "goede" teerprocedé dat het vorig jaar is gebruikt en
moet men zich begeven over het losse grind, dat daar nog steeds aanwezig
is met alle gevolgen van dien. Hier zijn voorzieningen beslist vereist. Gaat
men vervolgens naar <fe Lange Brinkweg, dan constateert men daar een levens
gevaarlijke situatie tengevolge van de toestand van de weg. Overal in de ge
meente ziet men hetzelfde beeld: een grote achterstand wat betreft de voor
ziening van de wegen. De oorzaak van deze achterstand is naar sprekers
oordeel gelegen in de ruime werkgelegenheid, waardoor de gemeente in ver
band met de lonen die zij kan betalen, niet de nodige mensen in dienst kan
krijgen* Het gevolg daarvan is dat na afloop van het begrotingsjaar de voor ver
schillende werken uitgetrokken bedragen niet zijn uitgegeven, niet omdat de
- werken -