- 20 september 1961 - 167. Spreker stelt dit voor om de rechtszekerheid zo groot mogelijk te doen zijn, door er nog een zeef bij te doen. Het wordt natuurlijk door de politie naar voren gebracht en daarna wordt het bekeken en ver volgens besproken met de burgemeester door de hoofdinspecteur. De zaak wordt dan niet slechts ambtelijk, maar ook op bestuurlijk niveau bekeken. Op deze wijze wordt voorkomen dat er ook maar enige angst zou kunnen zijn voor misbruik van bevoegdheden of voor aantasting van rechten waar het door de omstandigheden niet absoluut noodzakelijk is. Mevrouw PO LET-Musier is zeer verheugd dat het college wil proberen aan deze sociale misstand een einde te maken. De pers heeft de nadruk gelegd op de juridische achtergrond van de zaak en een advocaat die regelmatig strafzaken behandelt, heeft spreekster verze kerd dat de verordening in deze vorm in strijd zou zijn met de grond wet, waarop een advocaat zich zou kunnen beroepen. Spreekster ver zoekt de commissie voor de strafverordeningen het voorstel terug te nemen en, in overleg met een deskundige op het gebied van strafzaken, bepalingen te ontwerpen die niet in strijd zijn met de grondwet en beter aan het doel zullen beantwoorden. De heer PIEREN sluit zich aan bij het gesprokene door me vrouw Polet en acht het van belang, omdat de dames in kwestie zich o.a. naar de gemeente Zeist begeven, overleg te plegen met de ge meentebesturen van Zeist en De Bilt. De ouders in Soesterberg, vooral in de omgeving van de plaatsen waar deze dames staan, ondervinden ontzaglijk veel hinder in de opvoeding van hun kinderen. De kinderen liggen hetgeen er gebeurt af te loeren weten niet wat zij zien en komen met aanstoot gevende verhalen thuis. Dit mag in het openbaar gezegd worden, omdat de landelijke pers met kritiek op dit voorstel is gekomen, maar moet be grijpen dat dit voorstel beoogt bescherming van de kinderen. Wanneer men zegt dat het een erkend beroep is, omdat er be lasting van de opbrengst wordt betaald, dan moet worden gesteld dat dit beroep dan maar binnenshuis moet worden uitgeoefend. De heer DIJKSTRA betuigt adhesie met het denkbeeld het voor stel even terug te nemen om het risico te vermijden dat men bij toepas sing van de verordening geen steun van de rechtbank zou ondervinden. De VOORZITTER merkt op dat de raadsleden, en in het bij zonder de Soesterbergse raadsleden, weten hoe daar een schaamteloos bedrijf onder de ogen van de burgerij wordt uitgeoefend. Reeds jaren lang heeft het gemeentebestuur gepoogd daaraan paal en perk te stellen. Het college heeft zich tot gedeputeerde staten gewend, ten einde tot een provinciaale verordening te komen, maar gedeputeerde staten zagen daar geen heil in. Overwogen is of door een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Zeist, De Bilt en Soest een bepaling in het leven zou kunnen worden geroepen, waarmede men meer zou kunnen bereiken dan tot nog toe. Die gemeenschappelijke regeling is niet tot stand gekomen omdat de praktische uitvoerbaarheid ervan zeer gering was. Ten slotte is de aandacht van het college gevestigd op een reeds enige tijd in Arnhem bestaande verordening, welke de instemming heeft van het openbaar ministerie van Utrecht. Ook met deze instantie is overleg gepleegd hoe aan de ergerlijke toestand een einde kan worden gemaakt. Het openbaar ministerie gaf, na zich met de Utrechtse rechter te hebben verstaan, in overweging eenzelfde verordening als in Arnhem wordt toegepast ook in Soest te hanteren. Nu de vervolgende autoriteiten hier geheel achter staan, dient de gemeente naar sprekers mening een dergelijke verordening in het leven te roepen, opdat het kwaad kan worden tegengegaan. Zij is in grijpend, doch de ernst van de toestand dwing: ertoe. Men zou het kunnen vergelijken met de zogenaamde zwarte lijst. Het is een zeer ingrijpende maatregel in het particuliere leven dat een burgemeester bepaalde per sonen kan verbieden cafés te bezoeken. - Toch -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1961 | | pagina 333