-15 november 1961 - 182 B&tW delen volledig het bezwaar dat de raadsleden te weinig tijd hebben gehad om het plan behoorlijk te bestuderen. Dit blijkt wel uit het ontwerp voor de brief die het college gelijk met het raadsbesluit aan gedeputeerde staten zal zenden, in welke brief staat: Voorts willen wij er nog op wijzen dat door het feit dat meer dere exemplaren van het ontwerp streekplan eerst na schriftelijk ver zoek en betaling van een bedrag van 21,verkrijgbaar werden gesteld, aan de adviseurs der gemeente eerst na verloop van enige weken dit plan ter hand kon worden gesteld, om ons college van advies te dienen. Daar door is de tijd voor de bestudering van dit wel zeer belangrijke plan met de daarbij behorende stukken zowel voor ons college als voor de gemeente raad bekort. De termijn, waarbinnen bezwaren tegen dit ontwerp-streekplan kunnen worden ingediend is daarom voor het gemeentebestuur verkort. Indien aan de officiële procedure, vastgesteld in de Wet van 28 september 1950, Stbl. K 415, het plegen van overleg met de betrokken gemeentebesturen voorafgegaan was, zou deze opmerking niet zijn ge maakt Voor bij een dergelijke behandeling ontstane meningsverschil len is een termijn van drie maanden voor het indienen van bezwaren over eenkomstig de wettelijke procedure voldoende te achten. Wij betreuren het daarom ten zeerste dat het bovenbedoelde overleg met de belanghebbende gemeentebesturen niet heeft plaats ge vonden De raadsleden moeten echter goed beseffen, in welke positie men verkeert: het gemeentebestuur is geen adviseur van gedeputeerde staten; de positie van de gemeente is dezelfde als die van de particuliere eigenaar Het college heeft het plan eerst naar zijn adviseurs gezonden om vervolgens overleg te kunnen plegen met de raad. Door brand in het kantoor van een der adviseurs, de stedebouwkundige ir. van Embden, is diens antwoord aan het college enige weken vertraagd. Mede hierdoor is de tijd van voorbereiding zowel voor het college als voor de raad wel z eer bekort. Spreker gaat vervolgens in op de tegen het tracé van de rijksweg naar voren gebrachte bezwaren. Hij gelooft dat men daaraan niet te zwaar moet tillen. Deze rijksweg staat slechts als een suggestie op het plan. Wanneer de gemeenteraad later het uitbreidingsplan moet aanpassen aan het streekplan, behoeft hij deze suggestie niet over te nemen. Over even tuele alternatieven - bij voorbeeld de weg langs de spoorlijn - behoeft in dit stadium niet gesproken te worden. De gemeente moet slechts één ding trachten te verkrijgen: de weg over de Eng, voor Soest de ideale weg. Een blad uit de omgeving schreef onlangs dat Soest in deze enigszins zou achterlopen door de stommiteit uit te halen om, nadat het zovele jaren een rijksweg door de plaats heeft lopen, opnieuw een rijksweg door de plaats te willen hebben. Spreker gelooft echter dat een standpunt als van dit blad niet juist is. Men moet de weg niet zien als een rijksweg voor ver voer over lange afstanden, maar als een communicatie tussen de gemeenten Hilversum, Baarn, Soest en Amersfoort. Daarop is dan inderdaad van toepassing de door de heer van Embden gemaakte vergelijking met een dubbelstad als Hengelo-Enschede, welke plaatsen thans een omvang hebben als die welke Soest en Ametsfoort over een aantal jaren zullen bereiken. Het lokale verkeer tussen deze plaatsen is vele malen groter dan het inter lokale verkeer. Daarom is het van belang dat de weg zoveel mogelijk in het hart der gemeente uitkomt. De heer van Embden acht het een voor Soest gelukkige omstandigheid dat deze weg kan komen te lopen door het onbebouwde zuidelijke gedeelte van de Eng, dat volgens de gemeente lijke plannen ook in de toekomst onbebouwd zal blijven. Hierdoor kan het tracé op zodanige wijze midden door de gemeente worden gelegd, dat het - andere -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1961 | | pagina 363