- 20 december 1961 - 213. De heer DE BRUIN: Ofschoon, wij daarover niet kunnen discussiëren, want wij hebben in deze geen ervaring. Niemand weet namelijkwat de directeur van de provinciale planologische dienst zou hebben verteld. Men kan dus niet zeggen, of deze voorlichtingsavond al dan niet nodig was Maar: het is gebeurd; er is niets meer aan te doen. De wethouder VAN ZADELHOFF kan zich voorstellen dat de heer de Bruin geraakt is door de opmerking van een van de leden van het college van gedeputeerde staten. Spreker moet echter zeggen bedoelde opmerking een flauwe opmerking te vinden. De gemeente zit in deze namelijk niet in dezelfde positie als bij het nemen van een beslissing over een eigen uitbreidingsplan. Dan zegt de raad, daarover van te voren uitleg te wensen. Jh het onderhavige geval echter verkeerde de gemeente in eenzelfde positie als de gewone burgers zitten, wanneer een uitbreidingsplan ter visie wordt gelegd en zij kennis van het plan moeten nemen om na te gaan, of zij een bezwaarschrift zullen indienen. De hoofdzaak van de behandeling van het streekplan door raad en college was dan ook: nagaan of ergens punten waren te vinden waartegen bezwaar -.moest worden gemaakt. Spreker gelooft dat de toelichting van het college aan de raad het gehele plan duidelijk omschreven heeft. Men voelt toch wel, dat wanneer de directeur van de provinciale planologische dienst een voor lichting over het plan komt geven, hij niet zal zeggen: daar- en daartegen moet u bezwaar maken. Het is de taak van het gemeentebestuur om na te gaan, waartegen bezwaar moet worden gemaakt. De opmerking die in de provinciale staten door een van de leden van het college van gedeputeerde staten is gemaakt, kan spreker niet erg waarderen. De essentie, waarom het ging, was het feit dat het gemeentebestuur te weinig exemplaren van het plan had gekregen. De heer VAN ROOMEN vraagt of op de Peter van den Breemer- weg niet enkele lichtpunten kunnen worden aangebracht. Bij de overweg is het erg donker. Door het aanbrengen van enige licht punten en het aangeven van de gevaarlijke bocht zou men de toestand al belangrijk verbeteren. De VOORZITTER zegt dat het college zich van de toestand op de hoogte zal stellen. Hij dacht dat er wel een verlichting was. Vervolgens sluit hij, te 22.20 uur, de openbare vergadering -jaarna de raad nog enige tijd in besloten zitting bijeen blijft. Aldus vastgesteld op 17 januari 1962. De Secretaris, De Burgemeester,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1961 | | pagina 425