-20 januari 1961 - 38, De heer ELBERTSE acht het moeilijk over deze zaak te discussiëren zolang de cijfers niet officieel bekend zijn, Is dit wel het geval, dan zou de commissie grondbedrijf en de commissie openbare werken kunnen worden gevraagd hun standpunt te bepalen en eventueel te protesteren tegen de wijze waarop de cijfers zijn ontstaan. Daar het een maand duurt voor de raad weder om bijeenkomt, stelt spreker voor een gecombineerde vergadering van beide commissies te houden. De wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede dat op de laatste dinsdag van de maand een commissievergadering zal worden gehouden. Sprekers vraag is; hoe staat de raad tegenover het denkbeeld om door temporisering aan de grondverkoop op het ene gebied, het andere gebied op de voorgrond te schuiven. Ach(; de raad het juist om door temporisering van de grondver koop de een uit te schakelen en de ander te bevoordelen? Mevrouw POLET-Musler zegt dit punt bij de algemene beschouwingen zeer voorzichtig te hebben aangeroerd. Het college heeft er niet op gerea geerd. Thans blijkt echter dat het ook voor de wethouder een vraag is. Naar spreeksters oordeel moet in eerste instantie worden gebouwd om de woningnood op te lossen, niet om welke aannemer ook aan werk te helpen. De woningnood moet het leidende motief zijn. Wanneer door te geringe toe wijzing het binnen afzienbare tijd verwezenlijken van het plan tussen Dalweg en Molenstraat in gevaar komt, zal het gemeentebestuur zich door dat be ginsel moeten laten leiden. Wat het ook kost, en hoezeer het contre coeur gaat, dat plan moet gerealiseerd worden. De wethouder VAN ZADELHOFF is in zekere zin blij met dit antwoord. Misschien zal de raad straks moeten zeggen; gezien het feit dat onze eigen woningbouw die hiermede ten nauwste verweven is, in gevaar komt, moeten wij de keuze maken naar een bepaald iemand. Dan kan het college ook niet meer het verwijt treffen iemand te hebben bevoordeeld. Het wordt dagelijks benaderd met concrete plannen en sprekersgeeft gaarne een uitspraak van de raad omtrent hetgeen de raad in het algemeen het beste acht. De heer HOM vraagt of het strikt nodig is dat het grote object in één hand blijft. De heer van Zadelhoff heeft opgemerkt dat aan de woningwet woningen weinig te verdienen is en dat daarom alles aan één aannemer moet worden gegund. Maar als dat de gang van zaken tegenhoudt, begint het toch te bezwaarlijk te worden. De wethouder VAN ZADELHOFF meent dat de heer Hom het niet goed begrijpt, want dat als de gemeente probeert een paar aannemers te"* krijgen, het gehele plan in duigen ligt. Het welslagen van het gehele plan berust erop dat één aannemer de gehele zaak ^neerzet. Bij de algemene beschouwingen heeft spreker gesteld dat het mis schien wej goed is de woningbouwverenigingen erbij te halen, omdat die iets kunnen krijgen uit de afzonderlijke rijkspot buiten de normale toewij zingen om. De VOORZITTETt sluit de discussie en schorst, te 12.25 uur de vergadering tot 14 uu Aldus vastgesteld op 19 april 1961. De Secretaris, De Burgemeester,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1961 | | pagina 76