- 20 januari 1961
43.
De VOORZITTER zegt dat de door de heer de Bruin gereleveerde
kwestie de oorzaak is dat de cultuur-technische dienst voor deze weg geen
subsidie verleent.
Spreker gelooft niet dat men op dit moment uit deze kwestie kan
komen. In de eerste plaats weet men niet over welke bedragen men praat.
Wanneer de Maatweg verbeterd zou worden, zou dat via de kapitaaldienst
kunnen geschieden. Het is het beste dat het college deze zaak nog eens
beziet en dan binnenkort met een voorstel komt, hetzij in positieve, hetzij
in negatieve zin. Dan kan de raad een beslissing nemen.
De verbetering van de Grote Melweg moet echter uit de gewone dienst
worden gefinancierd. Daarin ziet spreker op het ogenblik geen ruimte voor
deze verbetering. Het zou inderdaad kunnen zijn, dat men op andere posten
geld overhoudt. De raad zou dan kunnen besluiten dat geld te besteden voor de
Grote Melmweg, Dit kan pas later aan de orde komen. Zou dit overschot
zich niet voordoen, dan impliceert dit dat de Grote Melmweg in 1961 niet
zal worden verbeterd. Deze kwestie kan echter in de commissie worden
besproken, waar toch alle andere openbare werken aan de orde komen die
dit jaar zullen worden uitgevoerd. Deze aangelegenheid zzl dus niet uit het
oog worden verloren.
De heer HILHORST vraagt vervolgens met betrekking tot de staat van
afschrijvingen, of te Soest ook vervroegd wordt afgeschreven in verband
met de investeringsaftrek.
De VOORZITTER zegt dat de afschrijvingspercentages ieder jaar in de
begroting hetzelfde zijn. Het betreft hier dus de normale periodieke af
schrijvingen.
De heer HILHORST: Er wordt dus geen gebruik gemaakt van de moge
lijkheid van vervroegde afschrijving in verband met de investeringsaftrek?
De VOORZITTER: Niet in de begroting.
De heer HILHORST: Waar dan wel?
De VOORZITTER zegt dat wanneer een dienstjaar gunstig verloopt,
het wel voorkomt dat aan het einde daarvan extra wordt afgeschreven. Dat
gebeurt dan bij begrotingswijziging.
De heer HILHORST zegt te hebben vernomen dat het onderhoud van
het brandweer materiaal enigszins te wensen overlaat als gevolg van minder
goede verhoudingen tussen de brandweer en gemeentewerken. Hij weet niet
in hoeverre de geruchten in deze juist zijn, maar het staat wel vast dat het
brandweermateriaal niet dat onderhoud en die verzorging krijgt als nodig
zijn.
De VOORZITTER zegt dat er inderdaad enige moeilijkheden zijn ge
weest tussen de brandweer en gemeentewerken. De brandweer was niet
tevreden over de wijze, waarop het reparatiewerk - het normale onderhoud
verricht de brandweer zelf - door gemeentewerken geschiedde. Daarvoor
is na een bespreking thans een regeling getroffen. Het college is van oordeel
dat daarbij een behoorlijk onderhoud is gewaarborgd. De brandweer heeft
in deze nog wel enige bezwaren. Dit moet nog eens worden doorgesproken.
Deze kwestie is op het ogenblik dus eigenlijk nog in behandeling.
De heer DIJKSTRA had over ditzelfde punt later willen spreken, maar
daar het reeds aan de orde is gesteld, wil hij er thans iets over zeggen.
Een paar maanden geleden hebben de heren Elbertse, De Haan en hij
de zaak bij de brandweer bekeken en bij oppervlakkige beschouwing zijn
zij tot de voorlopige conclusie gekomen, dat er veel haperde aan het onder
houd van het kostbare materieel en dat het beslist onbevredigend was, Het
kwam hun voor dat veel kostbaar materieel, zowel van de brandweer als
van gemeentewerken, door te weinig mensen wordt onderhouden. Er waren
twee man beschikbaar voor ongeveer twintig automobielen. Spreker zou er
prijs op stellen dat het college te gelegener tijd de raad inlicht omtrent de
vorm die de nieuwe organisatie heeft gekregen, en omtrent de vraag of nu
- een -