17 januari 1962. Vooralsnog neemt zij aan dat dit beleid heel goed is geweest. Zij wil beslist niet het tegendeel beweren, maar zij kan het niet beoordelen. Doordat de pers als antwoord op al deze acties eigenlijk al leen het raadsstuk ter beschikking heeft gekregen - dat ambtelijk heel mooi in elkaar zit, maar dat voor een burger toch altijd nog wel erg moeilijk te lezen is - geeft deze aangelegenheid toch wel een beetje aanleiding tot misverstand. Het laatste stukje dat spreekster in de Goo: en Eemlander gelezen heeft. De heer HILHORST: In de Telegraaf? Mevrouw POLET- Mus Ier Die lees ik niet'. De heer DIJKSTRA: De Waarheid dan?1. Mevrouw POLET-MuslerDie desnoods nog, maar de Tele graaf beslist niet'. Haar rede voortzettend, zegt spreekster dat bij voorbeeld de i het middelpunt van de belangstelling staande kwestie van de winkels voor het college een gerede aanleiding zou moeten zijn geweest op dit punt iets uitvoeriger in te gaan. De betekenis van de op de Eng geplanc buurtwinkels en die van de winkels in de Steenhoffstraat zijn toch wel enigszins verschillend. Een dergelijke kwestie geeft aanleiding tot wrijving - en naar spreeksters oordeel: gerede aanleiding tot wrijving die in het geheel niet nodig was geweest. Verder is zij van oordeel dat men in deze tijd niet moet zeg gen, dat bepaalde zaken technisch onmogelijk zijn. Er is tegenwoordig zoveel mogelijk, dat het echt niet valt in te zien dat wanneer men dit werkelijk zou willen, er voor de overweg bij de Talmalaan geen bevei liging zou kunnen worden gevonden. Het meest voelt spreekster ervoor, dat de besprekingen met de spoorwegen alsnog heropend worden, dat daarbij de mening van de raad naar voren wordt gebracht en dat dan gekeken wordt wat eruit te halen valt De VOORZITTER merkt op dat de heer Dijkstra de suggestie heeft gedaan, de behandeling van deze zaak uit te stellen, vooral omdat er te weinig lectuur voor de raadsleden over dit vraagstuk ter inzage is gelegd. Spreker zou voorshands nog niet op deze suggestie willen in gaan. Hij wil de raad namelijk in korte trekken het verloop van deze aangelegenheid schetsen. Hij is zich er echter van bewust, dat de raad inderdaad weinig lectuur is verstrekt om zich een oordeel over deze materie te vormen. Het begin van de zaak is geweest, dat de spoorwegen zich tot de gemeente hebben gewend met de mededeling, dat zij voornemens waren de lijn Amersfoort-Den Dolder elektrisch te beveiligen. Bij de besprekingen daarover - met name met betrekking tot het kardinale punt: de overweg bij de Soesterbergsestraat - hebben de spoorwegen ge zegd voor verbreding van genoemde overweg te zijn en deze verbreding voor hun rekening te willen nemen. De gemeente moest dan natuurlijk voor de aansluiting van de rijwielpaden zorgdragen. Verder zouden van de overige drie overwegen, er twee opgeheven en één beveiligd worden Tot bedoelde opheffingen heeft de raad reeds besloten. Met betrekking tot de kwestie van de overgang bij de Soesterbergsestraat heeft de ge meente grote steun van de spoorwegen ondervonden. Ten aanzien van dit punt heeft de gemeente namelijk overleg gepleegd met de provincie. Die heeft verkeerstellingen laten houden en naar aanleiding daarvan ge schreven niet voor verbreding van de overweg aldaar te voelen. De pro vincie achtte het best mogelijk het rijwielpad aan één kant te laten blij ven. Bij A.H.O.B.'s zijn echter de halve bomen voor de rijrichting ge plaatst. Daardoor zou het dus noodzakelijk worden een hulpboom aan te brengen voor het uit de richting Soesterberg komende rijwielverkeer Anders zouden deze wielrijders eenvoudig doorfietsen. Het zijn de spoorwegen geweest, die vooral de diensten van de provinciale water staat ervan hebben kunnen overtuigen, dat dit totaal geen oplossing - 11 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1962 | | pagina 12