29 augustus 1962
Voor een paar onder ons is deze vergadering echter de laatste
in hun kwaliteit als raadslid. Wanneer ik degenen die weggaan
noem, dan moet ik beginnen met degene van de vertrekkende
die van de vertrekkenden het langst in onze raad heeft gezeten.
En dat is de heer Klarenbeek. Deze heeft vanaf 1953 zitting in
de raad gehad. Ik vind het een heel verdrietige zaak dat de
heer Klarenbeek ernstig ziek is, zodat ik hem thans niet kan
toespreken. Ik wil van deze gelegenheid echter gaarne gebruik
maken om de heer Klarenbeek hartelijk te danken voor de wijze,
waarop hij zijn raadslidmaatschap heeft vervuld en om hem een
spoedig en algeheel herstel toe te wensen.
De volgende in de rij is de heer Versteijne, die
vanaf 1956 zitting in de raad heeft gehad.
Mijnheer Versteijne'. U heeft in deze raad steeds
een zeer rustige, zeer weloverwogen houding ingenomen. Ik
geloof dat wij u allemaal gaarne mogen. U bent niet een man
om vijanden te maken. Ik dank u zeer voor al het werk, dat u
in het belang der gemeente heeft gedaan. Ik mag hier even bij
zeggen, dat de raadsvergaderingeh door hun openbaarheid het
meest spectaculair zijn van het werk der raadsleden. Het meeste
werk wordt echter niet in de raadsvergaderingen gedaan, doch
wordt meer in het verborgene verricht. En daarin heeft de heer
Versteijne een belangrijk aandeel gehad. Hartelijk dank voor de
manier waarop u, mijnheer Versteijne, uw raadslidmaatschap
heeft vervuld
De heer VERSTEIJNE spreekt hierop als volgt:
Mijnheer de voorzitter. Mag ik even antwoorden? Ik
dank u hartelijk voor uw woorden. Ik wil in die dank ook betrek
ken het college en alle raadsleden. Ik wil gaarne ook de ambtena
ren danken voor de medewerking die ik van hen heb ondervonden.
Ik heb de tijd van mijn raadslidmaatschap een leuke
tijd gevonden. Ik ben blij aan de totstandkoming van verschillen
de dingen te hebben mogen meewerken. Tengevolge van mijn
raadslidmaatschap weet ik thans van verscheidene zaken iets
meer af dan vroeger. Ik kan met plezier op de tijd van mijn
raadslidmaatschap terugzien.
De VOORZITTER zegt vervolgens:
Dames en heren. Dan krijgen wij de vertrekkende
raadsleden, die van 1958 tot vandaag zitting in onze raad hebben
gehad. Dat zijn mevrouw van Goor en de heren D. de Haan en
van Roomen. Zoals de heer Versteijne al heeft opgemerkt is het
raadslidmaatschap voor u allen een bijzonder nuttige periode ge
weest. Men krijgt erdoor immers op vele dingen een kijk die an
ders niet mogelijk is Ik dank u zeer voor het werk, dat u in het
belang der gemeente heeft gedaan. Ik hoop dat u ook zelf bevre
diging in dit werk heeft gevonden en dat u op deze periode met
voldoening zult kunnen terugzien.
De jongste qua raadslidmaatschap - hij telt het na
melijk niet met jaar, doch met maanden - is de heer Bouwman.
De heer Bouwman heeft vanaf maart in de raad gezeten.
Mijnheer Bouwman'. Het is slechts een korte periode
geweest, dat u in de keuken van de gemeente heeft kunnen kijken.
Het was toch prettig u in ons midden te hebben gehad. U bent
deskundig op een bepaald gebied. U woont reeds heel lang te
Soest, langer wellicht dan vele andere raadsleden. Ik kan mij
voorstellen dat het voor u aardig was, na zolang in Soest te heb
ben gewoond, ook eens in de raad te hebben gezeten.
Dames en Heren. Ik wens allen die ons gaan verlaten
- 194 -