1 7 oktober 1 962
Dat men de woningen voorlopig nog even laat staan met het oog
op het gebrek aan woonruimte is vers twee
Het kan nu eenmaal niet anders: de bouwvergunningen
zijn afgegeven; de grond is in principe verkocht.
De heer HILHORST zegt dat deze argumenten voor hem
de doorslag geven om tegen dit voorstel te stemmen. De heer van
Zadelhoff blijft volhouden dat de afgegeven bouwvergunning en de
grondverkoop het onmogelijk maken een wijziging aan te brengen.
In beide gevallen maakt het echter in het geheel geen verschil.
Het kan de bouwer in het geheel niet schelen of de flat hier dan
wel daar wordt gesticht. Daar wordt de grond niet duurder of
goedkoper door. Ook voor de bouwvergunning maakt dit niets uit.
Het gaat er spreker om, dat de door de voorzitter geda
ne toezegging wordt nagekomen en dat ernstig wordt bekeken of
het bestaande geheel niet gehandhaafd kan blijven. Hij staat dan
op het standpunt, dat de bestaande omlijsting van de toekomstige
flats uit esthetisch oogpunt van onschatbare waarde is.
De VOORZITTER merkt op dat de notulen van de des
betreffende vergadering nog n.et zijn verschenen. Hij neemt op
gezag van de heer Hilhorst aan, dat hij wel iets in de door deze
aangeduide richting heeft gezegd. Hij herinnert zich wel te heb
ben gezegd, dat men door de nood gedwongen eerder te laat dan
te vroeg de huizen zal afbreken. De heer Hilhorst heeft echter
uit sprekers betoog - misschien was het wishful thinking - iets
meer gedistilleerd.
Sindsdien is de zaak echter nog weer eens bekeken. Toen
deze aankoop aan de orde kwam, is het geheel uitvoerig bekeken
en daarbij is gebleken, dat het inderdaad niet mogelijk is het an
ders te doen. Wanneer men iets anders doet, handelt men ook in
strijd met het door de raad vastgestelde plan. Het gaat niet al
leen over een paar huizen; het is ook een stedebouwkundige kwes
tie De hele bouw op de Eng is stedebouwkundig alleen verant
woord, wanneer ze wordt doorgetrokken tot de Molenstraat. Daar
over is met de heer van Embden indertijd uitvoerig gesproken.
Daarom is het stedebouwkundig ook een verlies, dat de door de
heer van Zadelhoff aangeduide huizen om financiële redenen niet
worden afgebroken. Stedebouwkundig gezien, zouden ook die
huizen moeten worden afgebroken. De heer Hilhorst draait nu
de zaak om en zegt: Het is stedebouwkundig wenselijk, dat de
schil van de bestaande huisjes voor de grote flats staat. Dat is
echter indertijd door de raad, op advies van de heer van Embden,
niet aanvaard. Het is overwogen, maar men zou daar dan twee
werelden vlak naast elkaar krijgen. Er zou dan een idiote situa
tie ontstaan.
De heer HILHORST merkt op dat de voorzitter dus toe
geeft, dat uit diens woorden de bedoelde toezegging gedistilleerd
is kunnen worden. De zaak is de vorige week in de grondcom-
missie behandeld. De wethouder kon dus weten dat de financiële
commissie toen tegen aankoop was.
De wethouder VAN ZADELHOFF: De vergadering van
de financiële commissie was daarna.
De heer HILHORST neemt aan dat de wethouder, terug
komende van vakantie, wel even zal hebben geïnformeerd wat er
in de raad tijdens zijn afwezigheid is geschied. De wethouder kon
dus weten dat de financiële commissie tegen aankoop was en dat
daarop door spreker is gezegd: Wij moeten die huizen juist aan
kopen, maar of ze moeten worden afgebroken is een ander punt.
- 219 -