21 november 1962.
Over de Eng, omdat de Rijkswaterstaat toen nog meende dat hij
alleen over een rijksweg had te oordelen en het niet aandurfde
Prinses Wilhelmina te vragen of het mogelijk was een weg door
het bos tegenover het paleis te leggen. Toen later het streek
plan aan de orde kwam, heeft de commissie die zich met de
rijkswegen bemoeide, de zaak opgenomen met vertegenwoordi
gers van Prinses Wilhelmina en heeft men het wel aangedurfd
het tracé door het bos tegenover het paleis te leggen. Dat is in
het streekplan voor iedereen te zien.
Als die rijksweg er komt, zal men niet meer langs
het paleis kunnen rijden. De Vredehofstraat zal doodlopen en het
stuk weg voor het paleis houdt op te bestaan. Als er een weg van
af de Oranjeboom door het bos komt, wordt de hele rijksweg op
gegraven en komt hij bij het domein van het paleis. Dat is dan de
consequentie van de aanleg van deze weg.
De heer de Bruin heeft gezegd te protesteren tegen
het optreden van de commissie voor het grondbedrijf. Wat hij
daarmee bedoelt, begrijpt spreker niet. Zoals hij duidelijk ge
zegd heeft, heeft de voorzitter van welke raadscommissie ook
het recht welke vraag hij ook wil aan de commissies van bijstand
voor te leggen. Wat die commissies daarmee doen is haar zaak,
maar spreker blijft zeggen dat de voorzitter ener commissie
het recht heeft daar elke vraag naar voren te brengen waarover
hij haar oordeel wil hebben.
Vervolgens heeft de heer de Bruin gesproken over
een potloodstreep. De raad van Soest heeft bezwaar gemaakt te
gen het tracé om de Noord. De Staten van Utrecht hebben bij het
vaststellen van het streekplan aan het bezwaar van de raad van
Soest tegen het plan om de Noord ten dele gehoor gegeven en
hebben op de kaart een stukje rijksweg aangegeven in het lan
delijk gebied - juist dat stukje waar de heer Hilhorst altijd zo fel
tegen gekant is Verder gaat de bevoegdheid van de Staten niet,
want over het stedelijk gedeelte van de gemeente Soest in het
streekplan heeft alleen de raad van Soest zeggenschap.
Gedeputeerde staten, die de uitvoering hebben van
de verdere procedure van het streekplan, hebben aan het ge
meentebestuur van Soest kenbaar gemaakt dat provinciale staten
ten dele aan de bezwaren van de raad van Soest waren tegemoet
gekomen en zij hebben het college gevraagd, degenen die door
de aanleg van het nieuwe stukje rijksweg gedupeerd zouden wor
den, aan te schrijven. Gedeputeerde staten hadden namelijk
eigenlijk moeten besluiten het plan in zijn geheel opnieuw ter
visie te leggen, want door de mogelijkheid van het nieuwe tracé
over de Eng worden natuurlijk andere eigenaren gedupeerd. Om
nu aan de rechtszekerheid van deze mensen tegemoet te komen,
hebben gedeputeerde staten burgemeester en wethouders ver
zocht deze eigenaren binnen veertien dagen aan te schrijven,
De redactie van dit verzoek was zo, dat burgemeester en wet
houders zich hebben afgevraagd of zij zich tot het aanschrijven
van de betrokken eigenaren moesten beperken, dan wel of het
verzoek ook gold voor eigenaren die in het stedelijk gebied van
de gemeente Soest zaten. Burgemeester en wethouders hadden
kunnen zeggen: gedeputeerde staten hebben over het stedelijk
gedeelte niets te zeggen, dus wij zwijgen de zaak dood, maar
omdat de verstandhouding met gedeputeerde staten goed is is
gevraagd wat de bedoeling was Het antwoord luidde dat ook de
mensen in het stedelijk gebied moesten worden aangeschreven.
- 245 -