20 december 1962.
De VOORZITTER merkt op indertijd te hebben toege
zegd aan het einde van een raadsvergadering of in een bijeenkomst
op de laatste dinsdagavond van de maand een korte uiteenzetting
over dit onderwerp te zullen geven. Dit wil hij nog steeds doen.
Deze maand kwam het echter niet zo goed uit. Het staat nog wel op
het programma. Hij zal dan een uiteenzetting geven over enerzijds
de bestuurlijke organisatie van de B.B. en anderzijds de meer
technische organisatie
Als toelichting op de onderhavige stukken deelt spreker
vervolgens mede, dat de gemeente Soest deel uitmaakt van een
kring van gemeenten voor de bescherming bevolking. Vroeger was
dit de kring U IVIn deze kring zat Soest met de gemeenten Zeist,
De Bilt, Baarn, Bunnik, Odijk en een gedeelte van Maartensdijk,
Later zijn die kringen veel groter geworden. Momenteel zit
Utrecht in de kring U.c. die praktisch geheel oost-Utrecht om
vat. Deze kring U.c. is ook belast met de liquidatie van de krin
gen - o.a. U IV, maar ook U III - waaruit deze grotere kring is
ontstaan. Daarom heeft de raad op het ogenblik voor zich beslui
ten zowel ten aanzien van de nieuwe kring U.c. als ten aanzien
van de oude kring U IV, welke laatste tot 1 maart 1961 heeft ge
werkt
De stukken worden aangenomen voor kennisgeving
2. Schrijven d.d. 22 november 1962 van burgemeester en wet
houders inzake het bouwrijpmaken van het industrieterrein 't
Hart, met voorstel dit schrijven voor kennisgeving aan te ne
men
De VOORZITTER merkt op dat dit het punt is dat
betrekking heeft op de zoéven door de heer de Bruin gemaakte op
merking. Weliswaar staat in dit stuk niet met zoveel woorden, dat
het een antwoord is op de vragen van de heer de Bruin, Het be
treft hier een geheel complex, waarbij o.a. de vragen van de heer
de Bruin zijn behandeld. Nu deze zaak niet in de desbetreffende
commissie is behandeld, stelt spreker voor dit. stuk tot de volgen
de raadsvergadering aan te houden. Dan kan een ieder er rustig
kennis van nemen, terwijl het dan ook in de desbetreffende commis
sie kan worden besproken.
De wethouder VAN ZADELHOFF herinnert eraan de vo
rige maal naar aanleiding van een opmerking van de heer de Bruin
te hebben toegezegd de desbetreffende stukken voor de raad ter in
zage te zullen leggen. Het lijkt hem daarom het beste dat de heer
de Bruin van de stukken kennis neemt en, wanneer hij daaromtrent
vragen heeft, die dan aan burgemeester en wethouders stelt. Het
betrof indertijd namelijk vragen van de heer Hom. Naar aanleiding
van die vragen heeft de heer de Bruin zijn opmerking gemaakt.
Hierop wordt overeenkomstig het voorstel van de voor
zitter besloten het stuk aan te houden.
3. Het door burgemeester en wethouders ingezonden bezwaarschrift
tegen het streekplan Utrechtse Heuvelrug, met voorstel dit stuk
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer ORANJE zegt dat uit dit bezwaarschrift de sug
gestie zou kunnen worden gehaald, dat wanneer het tracé om de
noord zou vervallen, de raad al akkoord zou zijn met het tracé over
de Eng. Hij waarschuwt dat een dergelijke conclusie niet mag wor
den getrokken. Een dergelijke conclusie zou overigens een bewijs
uit het ongerijmde zijn en als zodanig een aanvechtbaar bewijs we
zen. Spreker wil het dan ook aanvechten.
De wethouder VAN ZADELHOFF weet niet zo gauw op
welke alinea de heer Oranje doelt. Hij heeft er echter geen enkel
bezwaar tegen hier nog eens duidelijk uit te spieken, dat de raad
- 266 -