28 februari 1962.
De raad kan vanavond besluiten - het college zal uiteraard niet ach
ter een voorstel daartoe gaan staan - tot een krediet van 70.600»--
en een jaarlijkse bijdrage van f 5.7 00,--. Daarbij doen zich dan
echter nog twee moeilijke punten voor. In de eerste plaats is er de
goedkeuring van gedeputeerde staten. Men kan het afkomen van deze
goedkeuring zoveel mogelijk trachten te bespoedigen, maar mor
genochtend is die er niet. Dat is het beruchte mes op de keel. De
tweede moeilijkheid is, dat men ook nog eens begrotingstechnisch
moet aangeven, waar men het langzamerhand 22.000,-- wordende
bedrag uit de gewone dienst vandaan moet halen. Ook dat is niet zo
heel eenvoudig.
De grote moeilijkheid is echter dat de spoorwegen mor
gen doorgaan. Het aanvankelijke voorstel van de spoorwegen was dus
de Talmalaan openhouden en bij de Dalweg een knipperlichtinstallatie
aanbrengen. Men moet zich voorstellen welke situatie bij de Dalweg
ontstaat: de knipperlichten komen er; de smalle overweg van een
meter, of drie, vier blijft bestaan. Nu kan de raad over een tijdje
zeggen: Wij hebben een gaatje in de begroting gevonden en nu moet
er een krediet voor de Dalweg beschikbaar worden gesteld. Dat
krediet zal dan moeten zijn f 123.000,-- plus - niet meer 5.700,--,
maar: - 7.800,--. Spreker wil dan even aannemen, dat een en an
der in de begroting is te vinden - misschien wil wethouder Oranje
daar straks nog wat van zeggen - maar daarmede heeft men dan de
overweg in de Dalweg nog niet. Hedenochtend is het college door de
spoorwegen nog eens uitdrukkelijk gezegd: De gemeente kan wel
over een, twee jaar met een voorstel komen tot verbetering van de
overweg in de Dalweg, maar wij hebben wel wat anders te doen in
Nederland; het kan dan wel enige jaren duren voordat wij met een
ploeg naar Soest kunnen komen om hier een toevallige overwegver
betering ter hand te nemen. De raad moet zich goed realiseren in
welke misère de gemeente dan komt te verkeren. Zo liggen de feiten'.
Het college zet de raad niet het mes op de keel. En laat men niet
menen dat het college, omdat het de vorige keer nu eens een neder
laag heeft geleden, die niet kan verkroppen en daarom tracht de
raad om te praten. "Neen: het gaat hier om nuchtere» materiële
feiten. Welke beslissing de raad ook neemt, spreker slaapt er geen
nacht minder om. Het gaat hier echter om de nuchtere feiten'.
De spoorwegen hebben met het ministerie geheel overeenstemming.
Er is niets meer aan te veranderen. En dan, zo zegt spreker, heb
ben wij Soest wel een goede dienst bewezen, wanneer wij met de
Dalweg met de huidige breedte blijven zitten'.
De heer HILHORST zegt naar aanleiding van de op
merking van de heer van Zadelhoff over de financiering van een en
ander, dat er moeilijk één gemeente in de provincie is aan te wij
zen, die met betrekking tot haar uitbreidingen zo voordelig werkt
als Soest. Het gehele uitbreidingsplan van Soest heeft de gemeente
tot vandaag praktisch geen financiële moeilijkheden opgeleverd;
dit in tegenstelling tot vrijwel iedere andere gemeente. Men denke
slechts aan het feit dat de gemeente Utrecht 20 miljoen moet be
steden om de gronden in het uitbreidingsplan Overvecht bouwrijp
te maken. Daarin is ook een overwegverbreding begrepen. Spreker
gelooft dat het dan ook niet juist is te stellen: dan moet de gewone
dienst maar worden belast met de hogere uitgaven. Een groot ge
deelte van die kosten zal moeten worden gevonden in de exploitatie
van de grond, terwijl - misschien - een klein gedeelte uit de alge
mene dienst kan worden verkregen. Wanneer alle bijkomstige kosten
ten gevolge van de uitbreiding van de gemeente moeten worden ge
financierd op de wijze als wethouder van Zadelhoff thans aangeeft,
- 97 -