1 6 oktober 1 963 De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat men deze aangele genheid toch echt moet zien als te liggen op het terrein van de sport. De sport velden kosten de gemeente handen vol geld. De paardesport leent zich nu een maal niet voor het beschikbaar stellen van de accommodatie door de gemeente. Hetzelfde geldt voor de tennissport. Men dient er hier van uit te gaan, dat men grond ter beschikking stelt van een bepaald type van sport, dat in het algemeen in handen is van particulieren of verenigingen. De accommodatie, de paarden etc worden door de betrokkene echter zelf betaald. In dit licht gezien, gelooft spre ker dat men hier niet moet uitgaan van de gedachte "zoveel per m2", doch het al gemene doel van het bevorderen van een bepaalde sport voor ogen moet houden. Het exploiteren van een manege is niet bepaald een lucratieve on derneming. Het gaat daarom zuiver om de vraag: Is men sportminded genoeg om de paardesport te bevorderen? Vindt men in de paardesport geen sportief ele ment zitten, dan kan spreker zich voorstellen dat men een andere gedachte dan het college over dit voorstel heeft. Door de suggestie van de heer Dijkstra te volgen, maakt men de zaak voor de betrokkene wel bijzonder moeilijk. Deze weet dan namelijk niet waaraan hij toe is De heer DIJKSTRA: De gemeente zal hem toch nooit het vel over de oren halen'. De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat wanneer men de grond voor dit doel zou verkopen, men eveneens een matige prijs zou rekenen. Ook dan kan men later niet op die prijs terugkomen. Waarom zou men daartoe dan wel bij erfpacht de mogelijkheid moeten scheppen? De heer DIJKSTRA: Die voorwaarde is niet ongebruikelijk. De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat wanneer de raad zou besluiten in het vervolg de grond alleen in erfpacht uit te geven, men zich ook op een uit de exploitatieopzet voortvloeiende prijs zal baseren. Dan kan men toch ook niet zeggen: Iedere vijf jaar gaan wij de canon herzien. De heer HILHORST wijst erop dat een termijn van 25 jaar al erg kort is voor erfpacht. In het algemeen wordt een termijn van 50 jaar aangehou den De VOORZITTER acht het een onverantwoord element van rechts onzekerheid in het erfpachtcontract, indien men bepaalt dat de canon eenzijdig kan worden gewijzigd. De hoogte van de canon is een integrerend deel van de erfpachtsovereenkomst. Beide partijen zijn daaraan gebonden. Wanneer in een erfpachtsovereenkomst de clausule voorkomt, dat na verloop van tien jaar een der partijen naar willekeur een bepaald onderdeel kan veranderen, zou spreker zich zelfs kunnen voorstellen, dat de rechter een dergelijk contract nietig ver klaart De heer DIJKSTRA: Er zijn voorbeelden. De VOORZITTER: Daarbij zal dan waarschijnlijk de erfpachts canon gekoppeld zijn aan een ander, vast element, bijv. aan de goudwaarde De heer DIJKSTRA: Of het indexcijfer. De VOORZITTER: Inderdaad. Spreker kan zich voorstellen, dat men dit doet, wanneer het om tonnen gaat. Maar voor deze onnozele erfpacht voor 25 jaar, lijkt hem een der gelijke bepaling toch wel een beetje te zwaar Het zou dan een bijzonder ingewik keld contract worden Het koppelen van de canon aan een vast element kan ove rigens ook in het nadeel van de gemeente werken De heer DIJKSTRA: Het principe van de sliding scale is bepaald niet onbekend. Ik wil hier echter geen halszaak van maken. De VOORZITTER merkt op dat een sliding scale een schaal is die volgens een bepaalde mathematische regel stijgt of daalt. Het voorstel van de heer Dijkstra houdt echter een schaal in, waarvan het verloop geheel afhan kelijk is van de wil van het gemeentebestuur. heer binni hoofi 160.Vooi 161Vooi 162.Vooi 163. Vooi 164Vooi bouw zond 165Vooi me li met hoff H.A verr 166. Vooi ningi secti secti s chi_ de ze de w woni 167 Vooi aang 168. Vooi heefl Brui Oe ve verr 169- Vooi kle ui minj 170Vooi - 154 - ahi bdi c di ddi e di

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 155