20 november 1963 Mevrouw POLET-Musler spijt het eigenlijk dat de voorzitter deze gang van zaken wil volgen. Wanneer de raad hier een aanvullende lijst van in gekomen stukken krijgt, weet hij niet waarover de daarop voorkomende stukken precies gaan. Indertijd is afgesproken dat de stukken tot tien dagen vóór de raadsvergadering op de agenda zouden komen en ter inzage zouden liggen. Van de daarna ingekomen stukken zou de raad mededeling worden gedaan, maar die stukken zouden dan worden bewaard voor de volgende raadsvergadering. Indien deze procedure ook met betrekking tot het onderhavige stuk was toegepast, zou de raad de vragen van de heer De Bruin en het antwoord van het college hebben kunnen lezen De VOORZITTER zegt dat het college hierbij voor de moeilijkheid staat, dat de ingekomen stukken in de eerstvolgende raadsvergadering ter ken nis van de raad moeten worden gebracht. Wanneer vandaag een stuk binnenkomt, moet dat nog in deze raadsvergadering ter kennis van de raad worden gebracht. Het college stelt met betrekking tot laat ingekomen stukken in het algemeen voor, die in handen van burgemeester en wethouders te stellen om ad vies. Deze stukken komen dan automatisch weer in de raad terug. Die procedure zou men natuurlijk ook ten aanzien van het schrijven van de heer De Bruin kunnen volgen. Daar deze aangelegenheid kennelijk nogal belangstelling in de gemeente trekt en bovendien vrij eenvoudig is, heeft het college gemeend direct een antwoord te moeten geven en de zaak niet te moeten uitstellen In het algemeen is dat echter niet mogelijk. Bij het stellen van vra gen aan burgemeester en wethouders - het schrijven van de heer De Bruin be treft namelijk vragen aan het college en niet aan de raad; het ligt hier dus iets anders dan bij een adres aan de raad - dient men zich echter te realiseren, dat het van belang is dat het college zo spoedig mogelijk een antwoord kan voorleg gen. Spreker stelt voor de vragen van de heer De Bruin thans toch maar te behandelen. De aangelegenheid is namelijk vrij eenvoudig. Ware het anders, spreker zou hebben voorgesteld deze kwestie in een volgende raadsvergadering te behandelen. Bij zaken die de publieke belangstelling hebben, is - wanneer het mogelijk is - een spoedige reactie gewenst. De heer De Bruin vestigt er de aandacht op, zijn brief 11 november des avonds in de bus van het gemeentehuis te hebben gedeponeerd. De brief is echter op de twaalfde gedateerd. Het tijdvak tussen het inkomen van de brief en de raadsvergadering is dus niet zo vreselijk kort geweest. De VOORZITTER zegt dat wanneer de heer De Bruin de brief maan dag in de bus heeft gedaan, die niet reeds dinsdagochtend in de vergadering van het college wordt behandeld. De brief is pas gisteren in het college behandeld. Burgemeester en wethouders hebben toen gezegd: Laten wij proberen toch reeds in deze raadsvergadering een antwoord te geven. Er was echter geen gelegen heid meer de raad dit antwoord schriftelijk te doen toekomen. Spreker stelt voor dit punt nu te behandelen en niet pas in een vol gende raadsvergadering. Hij verneemt zojuist, dat het antwoord op vragen van de heer de- Bruin de raadsleden vanavond is uitgereikt. De heer DE BRUIN: Maar wij hebben geen tijd gehad het nog te be studeren De VOORZITTER lijkt het het beste, dat hij de vragen van de heer de Bruin voorleest. Daarna kan de raad de brief van het college lezen en naar aanleiding daarvan vragen stellen. De vragen van de heer De Bruin luiden als volgt: 1 Is het u bekend, dat diverse achtergevels van de gemeentelijke woningwetwo ningen gelegen aan het Van der Veldeplantsoen scheuren vertonen? 2. Indien u deze vraag bevestigend kunt beantwoorden, welke maatregelen zijn er reeds genomen of denkt u te nemen om verdere schade te voorkomen? 3. Indien u vraag I bevestigend kunt beantwoorden, heeft u dan reeds onder- - 162 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 163