20 november 1963.
Het gros van de mensen zal de aanslag in één keer betalen, omdat men dan van
dit postje af is. Mensen die erover denken een extra emmer te nemen, doen dit
bij betaling in één keer misschien niet, omdat zij het dan te betalen bedrag wat
groot vinden. Laat men toch royaal de mogelijkheid scheppen de aanslag in twee
termijnen te voldoen.
Mevrouw MUURLING-Voorthuis sluit zich gaarne aan bij het betoog van
wethouder van Zadelhoff.
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat de zaak anders zou liggen,
indien de aanslagen werden geihcasseerd. Dan zou hij ervoor zijn de incassokos
ten te verhogen voor de mensen die in twee termijnen betalen.
De VOORZITTER vraagt of het inderdaad het gevoelen van de raad is, dat
de mogelijkheid van betaling van de aanslag in twee termijnen in de verordening
moet worden opgenomen.
Tot het laatste wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De VOORZITTER vraagt vervolgens of de raad akkoord kan gaan met de
door hem aangegeven redactie van artikel 12, lid 3.
Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De VOORZITTER zegt dat het voorstel van de beide commissies om ar
tikel 13, lid a, te schrappen en dit punt te regelen op grond van de algemene po
litieverordening, bij hem wel bezwaar ontmoet. De onderhavige verordening is
namelijk een belastingverordening. Daarin staan bepalingen van orde met betrek
king tot de plaats waar de emmers moeten worden neergezet. Dat is een heel
normale bepaling om de dienst goed te laten verlopen. Het is een dienstvoorschrift.
De algemene politieverordening is echter een strafverordening. Bedoelde bepa
ling behoort naar sprekers oordeel niet in een strafverordening thuis tenzij men
met het plaatsen van de emmers zo uit de band zou springen, dat ongelukken e.d.
zijn te vrezen. Het laatste is op het ogenblik niet het geval. Men kan thans met
betrekking tot bedoelde bepaling een zekere soepelheid betrachten. Wanneer de be
paling in een strafverordening staat, wordt dit allemaal veel moeilijker en straf
fer. Daarom stelt spreker voor deze bepaling van interne orde in de onderhavige
verordening te handhaven.
De vergadering wordt gedurende enkele ogenblikken geschorst.
Na hervatting der vergadering, zegt de VOORZITTER, dat tijdens de
schorsing enkele oriënterende gesprekken hebben plaatsgevonden. Daarbij is hij
van mening veranderd ten aanzien van artikel 13, lid a. Ook thans bestaat reeds
artikel 13, a. Op grond daarvan heeft het college van burgemeester en wethouders
bepaald, op welke dagen en uren in de diverse straten het huisvuil wordt opgehaald.
Wordt dit artikel geschrapt, dan zullen burgemeester en wethouders een dergelijk
besluit moeten nemen op grond van de algemene politieverordening. De algemene
politieverordening behoeft daarvoor niet te worden gewijzigd. In de algemene poli
tieverordening komt namelijk reeds een bepaling voor, op grond waarvan burge
meester en wethouders het desbetreffende besluit kunnen nemen. Het thans gel
dende besluit van burgemeester en wethouders is wel op grond van artikel 13, a
genomen, maar het sluit niet behoorlijk aan bij de redactie van dit artikel.
Spreker stelt de raad voor artikel 13, a te schrappen en de leden b en c
van dit artikel te nummeren resp. a en b
De heer DIJKSTRA vraagt of het niet eenvoudiger is artikel 13 als volgt
te redigeren:
"Burgemeester en wethouders stellen nadere uitvoeringsvoorschriften
vast
Het heeft immers weinig nut tot in details "onder meer" een aantal dingen
te regelen.
De VOORZITTER zegt in de eerste plaats bezwaar te hebben tegen dusda
nig ruim geredigeerde bepalingen. Bovendien is hier sprake van een belastingver
ordening. Het spreken van nadere uitvoeringsvoorschriften zou meer wijzen in de
richting van de belastingen, terwijl het hierbij slechts gaat om een technische uit
voeringsbepaling. Het lijkt hem daarom beter het desbetreffende artikel in de al-
- 169 -