20 november 1963. Hierop wordt het gewijzigde voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen 75.Voorstel tot wijziging van de "Uitkerings- en pensioenverordening wethouders". Dit voorstel wordt aangehouden. 76. Voorstel tot wijziging van de verordening regelende de voorwaarden voor de le vering van gas door het gemeentelijk gasbedrijf te Soest. De VOORZITTER deelt mee dat de financiële commissie met het voorstel akkoord gaat. Deze commissie zou het volgend jaar gaarne een rapport over de werking van deze bepaling ontvangen. Mevrouw POLET-Musler zegt dat zij haar stem niet kan geven aan de wijziging zoals deze thans voorligt. Zij is met het college van mening dat het bestaan van huurschuld heel erg is Het woningbedrijf kan niet draaien, wanneer de huur niet op tijd wordt betaald en aan de andere kant is het betalen van huur een van de eerste verplichtingen die men op zich neemt. Daaraan moet men dus voldoen. Spreekster acht het evenwel niet redelijk, dat door de voorgestelde maatregel de gemeente als eigenaresse van woningen wordt bevoorrecht ten opzichte van de particuliere eigenaar. De laatste heeft ook te maken met lasti ge huurders met huurschuld, doch kan de onderhavige maatregel niet toepassen. Deze zaak heeft nog een ander aspect. Immers, bewoners met huur schuld die uitsluitend elektriciteit gebruiken, worden met deze maatregel niet bereikt. Spreekster acht dit een leemte in de voorgestelde maatregel. Zij wijst er verder op, dat de huurders van gemeentewoningen bij de aanvang van de huur een papier krijgen waarin o.a. staat, dat zij de woning- mspectrice moeten ontvangen. Het is vaak moeilijk, na een keer de huur niet te hebben betaald, de achterstand in één keer in te halen. Zo gauw het drie weken huurschuld betreft, wordt het echt al een hele kluif die in te lopen. Zij gelooft dat dit aanleiding kan zijn de woninginspectrice eens met de betrokkenen te la ten praten. Deze kan dan wellicht samen met hen een budgetteringsschema op zetten Het verdient wellicht ook aanbeveling, de huur niet meer op zater dag te doen ophalen. Door de vrije zaterdag komt het voor, dat er niemand thuis is als de huur wordt opgehaald. Spreekster verzoekt het college dit voorstel terug te nemen en met de woninginspectrice in overleg te treden en aldus te komen tot een wijze van handelen waardoor het ontstaan van huurschuld wordt tegengegaan. Wanneer daarbij sprake is van mensen die ondanks alle goede begeleiding en zorg nog niet willen betalen, dan zal men de betrokkenen inderdaad op straat moeten zetten. Dan mag niet de gedachte blijven bestaan, dat de gemeente daarvoor terugdeinst. Het uitzetten zal echter slechts in het alleruiterste geval mogen plaatsvinden, nadat alle andere maatregelen hebben gefaald. De heer ORANJE is eveneens van mening dat het nu aanbevolen mid del een grof middel is Hij heeft het bij de behandeling ervan in de commissie voor het gasbedrijf met een zekere weerzin aanvaard. Hij heeft deze weerzin echter overwonnen, omdat hij met het college van mening is, dat het handhaven van de betalingsdiscipline een zeer belangrijke zaak is. Zoals in alle discipline kwesties, vergt dat middelen die men eigenlijk niet graag hanteert. Deze voordracht is in de commissie voor het gasbedrijf door tijd nood slechts in principe behandeld. Daardoor komt spreker eerst thans met be zwaren tegen de redactie van zowel artikel 1 als artikel 2. Zijn bezwaar tegen de redactie van artikel 1 houdt verband met de laatste alinea van de voordracht, waarin staat: "Tot slot brengen wij wel onder uw aandacht dat deze bepaling uit sluitend zal worden toegepast in die gevallen van huurschuld, waarbij sprake is van kwade trouw of onverschilligheid." Artikel 1 nu houdt in de volgende toevoeging aan artikel 20 van de verordening: - 171 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 172