?63.
Nr12
17 december 1963
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest
op dinsdag, 17 december 1963, te 19-30 uur.
VOORZITTER: de loco-burgemeester, de heer drs W.G. van Zadelhoff.
SECRETARIS: de heer J.Dobben, loco-secretaris.
Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C.van den Berg, JWD. Berkelbach
van der Sprenkel, J.E. Brouwer, J.K.de Bruin, drs. L. JDijkstra, B.H.A.E1-
bertse, P.Grift, K. de Haan, APHilhor stJ.H.Hom, J.C. Korte, mevrouw
M. H. B Muurling-Voorthuis dr D. JP Oranje P.C.Pieren, mevrouw S.M.Po-
let-Musler, J.R. van Poppelen, C.Verheus, mevrouw M. C P. Walter-van der
Togt en C.C. van Weert.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de
gebedsformule
Vervolgens deelt hij mede dat van de burgemeester bericht van ver
hindering wegens ziekte is ingekomen.
197 Ingekomen stukken.
1 Schrijven d.d. 21 november 1963 van J.A.van Oest, Schrikslaan 17, inzake de
sloping van enige bouwsels aan de Schrikslaan met voorstel dit schrijven voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer ORANJE verzoekt burgemeester en wethouders de heer
van Oest een antwoord te geven met de strekking van de brief van het college aan
de raad.
De VOORZITTER zegt dat op de ingekomen brief uiteraard namens
de raad een antwoord zal worden gegeven.
De heer ORANJE: U stelt voor de brief van de heer van Oest voor
kennisgeving aan te nemen en niet om hem te antwoorden.
De VOORZITTER zegt dat er een antwoord kan worden gegeven,
maar dat het zuiver een zaak van burgemeester en wethouders is. Als het ingeko
men schrijven er niet tussen was gekomen, zou het bevel tot afbreken al zijn door
gegaan. Maar nu het schrijven was binnengekomen, hebben burgemeester en wet
houders het niet elegant gevonden de maatregel te laten doorgaan en het ingekomen
stuk pas achteraf aan de raad voor te leggen.
De heer ORANJE zou het niet bevredigend vinden, indien alleen
zou worden geantwoord dat het een zaak is van burgemeester en wethouders. Hij
zou prijs stellen op een antwoord overeenkomstig de strekking van de brief van
het college aan de raad.
De VOORZITTER zegt dat een antwoord zal worden gezonden van
dezelfde strekking als de begeleidende brief.
Hierna wordt het schrijven voor kennisgeving aangenomen.
2. Schrijven van burgemeester en wethouders d.d. 3 december 1963 inzake de her
stelling van de lampen van de straatverlichting met als bijlage een brief van de
N.V. P.U.E.M. d.d. 11 november 1963, met voorstel dit schrijven voor ken
nisgeving aan te nemen.
3. Schrijven van burgemeester en wethouders d.d. 3 december 1963 met een daar
bij behorend rapport d.d. 4 november 1963 van de korpschef van de gemeente
politie inzake de verbetering van de straatverlichting in verband met de veilig
heid van het verkeer, met voorstel dit schrijven voor kennisgeving aan te ne
men.
4. Schrijven d.d. 25 november 1963 van de directeur-arts van de prov.raad voor
de volksgezondheid in de provincie Utrecht inzake de fluoridering van drinkwa-
- 185 -
LS
if-
an-