1 2 juni 1963.
dat de verzorgingskring voor de middenstand gedurende vijf maanden met 300 men
sen wordt uitgebreid.
Spreekster zou het kampeerterrein willen handhaven. Wanneer dat
niet mogelijk is, neemt zij genoegen met een uitstervingssysteem. Dit uitsterven
zal haars inziens echter beslist niet. binnen twee jaar, maar op de lange duur
moeten geschieden.
Mevrouw MUURLING-Voorthuis is het voor het grootste deel ge
heel eens met het betoog van mevrouw Polet. Ook zij heeft het terrein bezocht.
Zij is onder de indruk gekomen van de reinheid en de zindelijkheid, die daar
heersen. Op deze wijze is een vast kamp veel plezieriger dan de dagrecreatie.
Wat bij de dagrecreatie over het algemeen in de bossen wordt achtergelaten, is
niet mooi meer.
Spreekster heeft ook een heel ander idee dan het college van het
begrip "uitsterven". Wanneer men, iets laat uitsterven, vindt, zij het niet sympa
thiek dat binnen twee jaar te doen. Zij verstaat onder "uitsterven" dat iets van
lieverlee wordt opgeheven. Zij kan er inkomen dat geen nieuwe vergunningen voor
dit kampeerterrein wordt verstrekt. Zij zou de mensen die reeds op het kampeer
terrein staan, echter in ieder geval de gelegenheid willen geven er nog tien jaar
te blijven staan. Ook een van de wethouders heeft zij overigens een periode van
tien jaar horen noemen.
Natuurlijk moet men zich zoveel mogelijk aan het streekplan hou
den. In Soestduinen staan echter ook fabrieken, die daar volgens het streekplan
in het geheel niet behoren. Fabrieken zet men echter niet zo gauw op een andere
plek neer, omdat, dit nu eenmaal onmogelijk is. In het onderhavige geval moet men
evenwel ook het hart laten meespreken.
Spreekster heeft horen verluiden, dat het hoofdbestuur van de pad
vinderij is medegedeeld, dat het verderop gelegen, kampeerterrein eveneens bin
nen twee jaar moet verdwijnen. Aan deze materie zitten persoonlijke kanten en het
is niet prettig die op deze w^jze op te lossen. Spreekster hoopt dan ook, dat het
college deze gehele materie nog eens nader wil overwegen.
De heer ORANJE heeft met heel veel belangstelling aangehoord het
geen mevrouw Polet en mevrouw MuurLng naar voren hebben gebracht. Hij wil
daar thans niets aan toevoegen. Hij wacht met spanning het antwoord van het col
lege af.
De heer Hom merkt op deze aangelegenheid bij de begroting aan de
orde te hebben gesteld. Hij betreurt het toen geen enkele steun te hebben onder
vonden. Nu is de brief gekomen en krijgt men - gelukkig - van alle fracties een
beetje oppositie tegen het standpunt van B&W. Spreker betreurt het dat het col
lege een brief aan de kampeerders heeft laten uitgaan, waarin wordt medegedeeld,
dat het kampeerterrein i.n 1965 zal worden opgeheven. Ook hij verzoekt het col
lege deze kwestie nog eenste bekijken.
Indertijd heeft hij weliswaar speciaal over de middenstand gesproken,
maar voor de kampeerders zou het opheffen van het terrein natuurlijk een nog
grotere strop zijn dan voor de middenstand.
De Voorzitter zegt dat de brief van begin januari aan de kampeer
ders inderdaad niet erg gelukkig is uitgevallen. Dat de brief vóór de raadsverga
dering is uitgegaan, is een gevolg van het feit dat de kampeerders altijd begin
januari een aanschrijving krijgen over het regelen van het nieuwe seizoen. Aange
zien het college toen al van oordeel was, dat het kampeerterrein een aflopende
zaak is, heeft het gemeend de betrokkenen direct te moeten waarschuwen. Spre
ker gelooft dat de eerlijkheid tegenover de mensen dat gebood. De brief is al
leen een beetje cru en te abrupt opgesteld.
Het college is van oordeel dat het kampeerterrein op den duur zal
moeten verdwijnen. Met ziet thans al een geweldige toename van de dagrecreatie.
Spreker is ervan overtuigd dat dit nog veel en veel erger zal wroden. Ook daar-
an kan de middenstand profiteren.
Laat men zich niet vergissen in de omvang van de aanwezige ter-
- 80 -