1 2 juni 1 963 het standpunt van de commissie akkoord gaan. Het advies van de commissie voor de strafverordeningen wordt zonder hoofdelijke stemming aanvaard. Artikelen 68, 69 en 70. De VOORZITTER zegt dat deze artikelen betreffen het weren van jeugdige personen uit de in artikel 65 omschreven, voor het publiek toegankelijke lokaliteiten. Uit de raad is gevraagd: "aKomt in de praktijk hiervan veel terecht? "b Moet een culturele en/of sportvereniging naast de vergunning tot het geven van een uitvoering tevens nog beschikken over een vergunning om jeugdleden toe te laten?" In de praktijk komen bij uitvoeringen van sportverenigingen, waar veel jeugd aanwezig is, meestal ook wel de ouders. In ieder geval zijn er meest al zoveel ouders, dat er geen kwaad zal ontstaan. Bovendien li§£ de leiding in het algemeen in handen van het bestuur. Formeel zou men ontheffing moeten hebben voor de kinderen, wier ouders niet aanwezig zijn, indien de uitvoering plaats vindt in een van de in artikel 65 omschreven lokaliteiten. De desbetreffende be palingen zijn echter meer bedoeld voor die gelegenheden, waar men bepaald geen jeugd zonder ouders wenst. Als A.G.A.V.S. een uitvoering geeft, behoeft men echter niet bang te zijn dat een jongetje zal worden weggestuurd omdat zijn ouders niet aanwezig zijn Het advies van de commissie voor de strafverordeningen wordt zonder hoofdelijke stemming aanvaard. Artikel 94. De VOORZITTER merkt op dat de commissie voor de strafver ordeningen oorspronkelijk in de definitie van het kamperen niet had opgenomen de kampeerders in vaartuigen. Naar aanleiding van de uit de raad gemaakte op merking, is de commissie tot de conclusie gekomen, dat ook het kamperen in vaartuigen als kamperen in de zin van de verordening moet worden beschouwd. Mevrouw WALTER-van der Togt vraagt of dan niet beter kan worden gesproken van "kamperen in pleziervaartuigen". Zij kan zich namelijk voorstellen dat ook een schipper in de Eem op zijn boot overnacht. De VOORZITTER zegt dat deze schipper dan niet kampeert. Onder kamperen wordt namelijk verstaan: "het genieten van ontspannend buitenverblijf". Een schipper is echter ambtshalve op zijn boot en geniet derhalve niet van een "ontspannend buitenverblijf". Verder is uit de raad de opmerking gemaakt: "Een bepaling inzake toezicht op het overnachten in tentjes en bootjes is gewenst." Een dergelijke bepaling behoort niet in deze verordening thuis Het is de taak van de politie om op de naleving van de verordening toe te zien." Het advies van de commissie voor de strafverordeningen wordt zonder hoofdelijke stemming aanvaard. Artikel 1 58 De VOORZITTER merkt op dat met betrekking tot dit artikel van uit de raad is opgemerkt: "Dit artikel ware te verduidelijken door de toevoeging 'door het ruimen van de sneeuw en/of het strooien van as of zand'." De commissie voor de strafverordeningen heeft bewust deze ver duidelijking niet aangegeven. Men heeft des winters te maken met alle mogelijke vormen van sneeuwval, weinig sneeuwval, sneeuwval bij vriesweer, sneeuwval bij dooiweer. Men heeft te maken met wegen zonder en met wegen met voetpaden, met verharde en onverharde voetpaden. Het is niet mogelijk voor al deze geval len een regel te stellen. Daarom is het beter aan de mensen zelf over te laten, wat zij in een concrete situatie doen. Vandaar dat is bepaald, dat gezorgd moet worden dat het voetpad "begaanbaar"is. Laat men het niet aan de mensen zelf over, dan kunnen zich wonderlijke gevallen voordoen. Zo is het wel voorgekomen, - 88 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 89