15 januari 1964 De heer Hilhorst heeft op 13 december in een vergadering van de commissie openbare werken naar deze zaak geihformeerdMaandagmiddag, 16 december heeft spreker in een vergadering van de financiële commissie even eens naar deze zaak geihformeerd. Daarbij be eft hij het college verzocht tijdens de raadsvergadering op 17 december hierover iets te vertellen. Het heeft hem ontzettend verwonderd, dat tijdens bedoelde raadsvergadering over deze aange legenheid niets te zeggen viel. Het komt hem voor, dat de waarnemend burge meester had moeten voelen, dat de heer Hilhorst en spreker van deze zaak meer wisten dan ogenschijnlijk het geval was. Het had dan toch op de weg van de loco burgemeester gelegen alles in het werk te stellen om vóór de betrokken raads vergadering hierover iets aan de weet te komen. Het argument dat Jhr de Brauw niet aanwezig was, gaat er bij spreker niet in. Op het kantoor van Jhr. De Brauw zal toch wel iemand anders aanwezig zijn geweest, die de heer van Zadelhoff had kunnen inlichten. Men mag aannemen dat Jhr. De Brauw niet met het desbetref fende dossier in de binnenzak loopt. In de tweede plaats heeft het spreker verwonderd, dat de waarne mend voorzitter bij de begrotingsvergadering gewoon maar zei; "Met de heer Star Bussman hebben wij niets te maken, want Jhr. De Brauw is onze advocaat." In de stukken die spreker over deze aangelegenheid heeft gelezen, alsmede in de dagbladadvertentie van december 1962, toen de raad het onteigeningsbesluit had genomen, wordt slechts gesproken over de heer Star Bussman. Spreker zal over beide kwesties verder niets zeggen. De zaak is af gedaan en er zijn verontschuldigingen aangeboden. Met betrekking tot de voorlichting in het algemeen verwijst spreker naar de jongste begrotingsvergadering, die de burgemeester jammer genoeg niet heeft kunnen bijwonen. In die vergadering heeft mevrouw Polet geklaagd over de voorlichting; hetzelfde gebeurde door de heren Berkelbach van der Sprenkel en Oranje. Mevrouw Polet heeft daarbij zelfs de verzuchting geslaakt: "De tijd is rijp gemaakt van het college doet maar." Het is niet sprekers bedoeling, het college aan handen en voeten te binden. Hij wil eraan herinneren, dat 3 van de 21 in het voorjaar van 1962 gekozen raadsleden zijn aangewezen om als vertrouwens mannen van de raad te fungeren. Hij meent dat de overige 18 raadsleden toch wel recht hebben op juiste en volledige toelichtingen en inlichtingen van het college Het is zeer slecht voor een mens om zich kwaad te maken. Spreker heeft zich echter inwendig heel erg kwaad gemaakt over het antwoord op een tij dens het afdelingsonderzoek van de begroting gestelde vraag. Gevraagd werd naar het gebruik van de scooters bij de politie. Het antwoord luidde: "deze scooters zijn in het laatst van dit jaar aangeschaft en zij worden des winters opgeborgen." De voorzitter zal het misschien beter weten, want hij staat op de foto die is ge maakt bij de overdracht van de scooters aan de politie op 17 juli 1963'. De scoo ters waren een paar weken tevoren al gearriveerd. Spreker kan echt niet begrij pen, dat een college van vertrouwensmannen dergelijke inlichtingen zwart op wit heeft durven zetten. Deze dingen veroorzaken onvermijdelijk een soort van span ning. Nu moet men niet naar de gevolgen hiervan kijken - men moet zich richten op de oorzaken. Daarom wil spreker het college van burgemeester en wethouders de zeer goede raad geven, de raadsleden in de toekomst volledig en juist in te lichten. Immers: "Er is niets zo fijn gesponne, of het komt aan het licht der zon- ne De heer HILHORST: Zo is het ook nog eens een keer'. De wethouder VAN ZADELHOFF meent dat hij over de zaak-Lub- bers niet veel behoeft te zeggen. De heer De Bruin is er weliswaar even op te ruggekomen, doch spreker meent dat in het schrijven van burgemeester en wet houders van 3 januari jl. precies staat, wat ten aanzien hiervan is gebeurd zo wel naar aanleiding van de opmerking van de heer Hilhorst als naar aanleiding van de opmerking van de heer de Bruin in de financiële commissie. Het resultaat staat in eerdergenoemd schrijven van burgemeester en wethouders: "Deze laatste" (Jhr.Mr. de Brauw)" heeft toen pertinent ontkend

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 10