1 5 juli 1 964 zaken staan ten aanzien van de door de N.V. Coördinatiebouw gebouwde woningwetwoningen aan het van de Veldeplantsoen De heer DIJKSTRA meent zich te herinneren dat hij, toen de ze generale machtiging op 29 augustus 1962 aan de orde werd gesteld, zich hiertegen heeft verzet. Hij vond die machtiging nl bijzonder ver gaan en is er niet van overtuigd, dat de normale procedure vertragend zou moe ten werken. De gemeenteraad van Soest vergadert elke maand en in die vergaderingen kan het college toch met de desbetreffende voorstellen komen. Spreker meent overigens dat de praktijk niet zo is, dat wanneer burgemees- t er en wethouders het eens zijn met een gegadigde bouwondernemer, die bouwondernemer zich bezwaard zou gevoelen om ondershands alvast enige voorbereidende maatregelen te nemen. Spreker wil van deze zaak geen halszaak maken. Op grond van vorenstaande overwegingen gevoelt hij zich echter evenmin als in 1962 geneigd een dergelijke verstrekkende machtiging te verlenen. Hij is in gemoede niet overtuigd, dat een dergelijke machtiging beslist noodzakelijk is om snel te kunnen werken. De heer ELBERTSE merkt op dat men in deze voordracht enerzijds leest dat de exploitatie dient te worden herzien en dat men an derzijds de indruk krijgt dat de bouw moet worden bevorderd, althans niet moet worden gestagneerd. Spreker zou gaarne vernemen, welke van beide motieven in dezen vooropstaat. Wanneer in de voordracht naast de mededeling dat de exploi tatie moet worden herzien ook staat, dat de gemeente nog niet in het bezit is van alle desbetreffende gronden, zou spreker als lid van de financiële commissie toch wel graag willen weten, hoe het dan precies staat met de exploitatie-opzet van dit plan. Heeft de gemeente bijv. door het feit dat nog niet alle gronden in haar bezit zijn kans op stroppen? Voorts vraagt spreker zich af of de gesuggereerde haast ten aanzien van deze bouw inderdaad aanwezig is. Het komt hem nl. voor dat voor deze flatbouw rijks goedkeuring is vereist en voor zover hij heeft be grepen, heeft de gemeente Soest dit jaar een zodanig bouwvolume dat deze flat daaruit niet kan worden gerealiseerd. De wethouder VAN ZADELHOFF meent dat het uitgangspunt van de beide laatste sprekers niet geheel juist is De raad heeft het col lege indertijd een machtiging verleend en het verschil tussen die machti ging en de onderhavige is, dat er in laatstgenoemde in plaats van f 20, -- per m2 staat 5.000,-- per flateenheid. Dit brengt een aanmerkelijk gro ter bedrag voor de gemeente op. Het gaat hierbij nl- wanneer althans de plannen geheel doorgaan zoals zij zijn opgezet - om een bedrag van 84 x 5.000, - - 420.000, - -, terwijl er oorspronkelijk sprake was van slechts 6000 x 20,-- 120.000,--. Hoewel door een vergroting van het terrein het bedrag van 120.000,- - later iets groter is geworden, be draagt het verschil met hetgeen thans wordt voorgesteld toch zeker 250.000,-- welk bedrag de gemeente méér kan ontvangen Waarom nu deze haast? Omdat door de verkoop van deze gronden en door de grondver- kopen op grond van de reeds verleende machtiging ten aanzien van de en kele en dubbele woningen de gemeente Soest op zeer korte termijn zal kun nen beschikken over 6 ton. In dit verband is het van belang te bedenken dat de raad in zijn vorige vergadering besluiten heeft genomen tot een bedrag van 4 ton. Het is het college nog steeds niet mogelijk geweest, hiervoor le ningen af te sluiten. De consequentie van het onderhavige voorstel is ech ter, dat de eerderbedoelde besluiten wél, en ruimschoots, zullen kunnen worden gehonoreerd. Die raadsbesluiten kunnen dan worden opgezonden naar gedeputeerde staten, met de mededeling dat hiervoor geen lening no dig is, omdat op grond van het thans aan de orde zijnde besluit kan worden beschikt over 6 ton. Spreker meent dat iedereen hiervoor begrip zal hebben. - 115 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 116