16 september 1964. Dat is uiteraard in de eerste plaats te danken aan de leiding van de voor zitter. Het was ook te danken aan de wethouders die in de jaren na de oorlog naast de heer de Haan en mij in het college hebben gezeten. Maar het is niet in het minst, en daar gaat het op dit ogenblik eigenlijk alleen om, te danken aan de heer de Haan, met wie ik tot mijn genoegen reeds achttien jaar heb mogen samenwerken. Ik kan nog slechts één ding zeggen: Ik dank de heer de Haan voor de wijze waarop wij samen in het college hebben gezeten en ik hoop dat deze samenwerking - waarbij ik weet dat wij altijd vertrouwen in el kaar kunnen stellen - op dezelfde wijze zal voortgaan zolang wij samen als wethouders door de raad worden gekozen. De wethouder VAN DEN AREND spreekt hierna als volgt. Mijnheer de voorzitter. Ik wil gaarne deze gelegenheid aan grijpen om uiting te geven aan mijn dankbaarheid voor het feit, dat ik de dag dat de heer de Haan 25 jaar lid van de raad is, mag beleven. Zo lang ik met de heer de Haan heb samengewerkt - vrijwel deze gehele periode, op 4 jaar na - heb ik voor hem altijd het grootste respect ge had. Met name omdat hij zijn functie volkomen onpartijdig vervult. Ik hoor dit ook wel eens uit onderwijskringen. Ook daar heeft men een bui tengewoon groot respect voor de manier waarop de heer de Haan zijn werk doet, zonder onderscheid van persoon of richting. Ik heb in nog meer opzichten bewondering voor de heer de Haan. De burgemeester heeft met betrekking tot hetgeen ik in dit ver band bedoel zaterdag jl. reeds het een en ander gezegd. Maar misschien mag ik het nog eens op zijn Hollands zeggen: de heer de Haan heeft een kop als een ijzeren pot. Hiermede wil ik eigenlijk zeggen, dat hij vrijwel in alle details de meeste gezinnen van Soest van a tot z kent. Maar er is meer. Ik heb ook een buitengewoon groot respect voor het feit dat de heer de Haan niet slechts voor wat betreft zijn eigen portefeuilles, doch ook ten opzichte van de werkzaamheden die de andere wethouders verrichten, een uitnemende kijk op de zaken heeft. Dit is een van de oorzaken waar door het zo buitengewoon prettig is om met de heer de Haan samen te we rken Ik wil besluiten met de hoop uit te spreken, dat ik, zolang mij dat is gegund, op dezelfde prettige wijze als tot nu toe het geval is geweest mag blijven samenwerken met de heer de Haan. De wethouder DE HAAN zegt hierna het volgende. Mijnheer de voorzitter. Als je verkeert in een periode waar van wordt gezegd dat je een mijlpaal hebt bereikt, komen er altijd aller hande gedachten op je af en dan komen er allerlei herinneringen boven drijven. Voor mijzelf heb ik dan gelukkig toch weer de neiging om te zeggen: Het is aardig om daarover even te denken en te piekeren, maar laten we niet vergeten dat terugkijken zijn nut heeft voor zover je ervan kunt leren, doch dat je het niet te lang moet doen. Je bent ten slotte niet in het leven gezet uitsluitend om beschouwend terug te kijken, De burgemeester heeft zoê'ven enkele punten aangestipt uit de afgelopen 25 jaar. Een van de belangrijkste perioden uit dat tijdvak is de oorlogstijd geweest. Wij zijn toen nog bijna twee jaar in functie ge weest, voor zover er nog mogelijkheden waren, en de rest van de oor logstijd stonden wij op non-actief. Dit nam echter niet weg dat, zoals de heer Hilhorst reeds heeft gememoreerd, er heus nog wel enigerma te een schaduwraad in Soest was Ik stond in dat opzicht gelukkig niet alleen. Die periode is mij lang bij gebleven. Ik wil nog een ogenblik in het verleden terugduiken. In de vooroorlogse periode lag het velen gemakkelijk op de tong om te zeggen: De democratie is toch niets gedaan; dat is een rotte boel, dat is alle maal twee handen op één buik. - 128 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 129