16 september 1964. Inderdaad zijn er enige andere wegen uitgevoerd dan oorspron kelijk wellicht formeel in eerderbedoeld krediet waren betrokken. Hoewel het plan Soester Eng I als zodanig niet is gewijzigd, is er toch sprake ge weest van enige uitbreiding, zoals bijv. door de doortrekking van de Dalweg. Het is nochtans niet zo, dat het college thans met de rug tegen de muur zou staan, doordat het de raad zou moeten smeken het thans gevraagde krediet inderdaad te voteren. Het zou nlook kunnen volstaan met het veel eenvou diger afwerken van de zaak, met hetgeen nog niet is verwerkt van het inder tijd beschikbaar gestelde krediet. Votering van het thans gevraagde krediet zou het echter mogelijk maken, deze zaak goed af te werken. Enige tijd geleden heeft spreker medegedeeld, dat er ten aan zien van de exploitatieopzet met betrekking tot de Eng moeilijkheden waren. Sinds de laatste, op aandrang van het college tot stand gekomen wijziging in de stede bouwkundige inzichten van de heer van Embden, is het mogelijk, dat men er ten aanzien van deze exploitatieopzet beter komt voor te staan. Hierover kan op dit moment in het openbaar evenwel verder niets worden gezegd. Indien zulks nodig zou zijn, zou spreker de desbetreffende cijfers nochtans meteen ter tafel kunnen brengen. Hoe dit ook zij, men kan abso luut niet stellen dat er ten aanzien van dit plan op dit moment meer geld is verwerkt dan indertijd bij de opzet van de Eng door de raad beschikbaar is gesteld. Dat thans dit krediet van rond 200.000,-- wordt gevraagd, komt dus niet omdat er sprake zou zijn van een kredietoverschrijding. Het col lege vraagt dit krediet, ten einde een perfecte afwerking van een en ander mogelijk te maken. Juist ten aanzien hiervan is er strijd geleverd met de heer van Embden. Van de zijde van het college is gezegd: Er moet aldaar een stedebouwkundige wijziging komen, waardoor het mogelijk zal zijn een en ander perfect aan te leggen. Als u daarmede niet akkoord gaat, leggen wij de zaak minder netjes aan; dan hebt u stede bouwkundig wel uw zin, maar dan wordt de afwerking minder goed dan anders mogelijk zou zijn. Spreker weet niet of de heer Oranje deel uitmaakt van de fi nanciële commissie, doch naar aanleiding van diens betoog wil hij er nog op wijzen, dat hij het jammer vindt dat de financiële commissie bij een voorstel als het onderhavige de op het gemeentehuis aanwezige desbetref fende exploitatieopzet niet even heeft ingezien. Hij heeft reeds vaker opge merkt, dat een exploitatieopzet niet een zaak is om in een openbare raads vergadering uitvoerig te behandelen, daarbij precies vertellende hoe de uit komsten zijn. Dat doet geen enkele koopman en men moet dat ook als ge meentebestuur niet doen. Dit zijn zaken die in een commissie en niet in een openbare raadsvergadering moeten worden behandeld. De heer ORANJE merkt op dat hij niet heeft gesteld dat het indertijd verleende krediet zou zijn uitgeput. Spreker is afgegaan op het voorstel zoals het thans voorligt. Hierin wordt de raad een nieuw krediet van rond 200.000, -- gevraagd. Dat krediet zal de raad toch alleen maar worden gevraagd, wanneer het nodig is om de zaken, met inbegrip van wat er verder nog is gemaakt, af te werken. Bij zijn oordeelvorming heeft spreker het als een bezwaar gevoeld, dit zonder meer goed te keuren, om dat hem uit dit voorstel niet is gebleken, dat deze twee ton weer uit de ex ploitatie van de desbetreffende grond te voorschijn zal komen. Dat dit het geval zal zijn, is hem ook niet gebleken uit het antwoord dat de wethouder thans heeft gegeven. Men behoeft in een openbare raadsvergadering niet tot in de finesses op een dergelijke exploitatieopzet in te gaan. Het is voorstelbaar, dat daartegen bezwaren bestaan. Is het evenwel niet mogelijk, op de een of andere wijze te doen blijken, dat bedoelde twee ton te gelegener tijd inder daad uit de grondprijzen te voorschijn komen? - 136-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 137