1 6 september 1964. De heer HILHORST meent dat deze zaak in eerste aanleg in de raad in behandeling is geweest ten tijde van het wethouderschap van de heer Oranje. Wanneer dit inderdaad het geval is, dan zal de heer Oranje zich,wanneer hij dit bedenkt, misschien wel herinneren dat hij de opdrachtgever van de heer van Embden is geweest'. Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aan genomen Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de "Zoneverordening Hinderwet" aan: a. A .Schouten voor het oprichten van een inrichting tot het vervaardigen van metaalwaren annex spuitinrichting op het perceel Grote Melmweg 1 3 alhier De heer DE BRUIN merkt op dat dit voorstel een agrarisch gebied betreft. Op 31 december 1963 is voor dit gebied een bouwvergun ning verleend; de desbetreffende fabriek staat er reeds en is reeds in werking. Als motivering hiervoor wordt aangevoerd, dat bij de eerstvol gende herziening van het desbetreffende uitbreidingsplan de bestemming van bedoeld gebied wel zal worden herzien. Spreker vindt dit wel een beetje te ver gaan. Zou hij nl. met het onderhavige voorstel akkoord gaan, dan zou hij zich tot op zekere hoogte reeds nu voor de toekomst binden aan het te herziene uitbreidingsplan. Dan zou er praktisch geen andere mogelijkheid zijn, althans voor het grootste deel, dan in dat her ziene uitbreidingsplan bepaalde kleine industriële ondernemingen op te nemen De wethouder VAN.ZADELHOFF merkt op dat het in het onderhavige geval niet gaat om een bouwvergunning aan het betrokken bedrijf. Het gaat in dezen om een bouwvergunning aan een landbouwer, die vroeger op de betrokken plaats woonde. Deze landbouwer had ver gunning om op die plaats nog een schuur te bouwen. Op een gegeven mo ment heeft deze man, die in Soest nogal wat grond is kwijtgeraakt, ge zegd dat hij de gehele zaak wilde verkopen en zich elders zou vestigen. Hij heeft het college toen gevraagd, of op de betrokken plaats het onderha vige bedrijf zou mogen worden gevestigd. In dit bedrijf worden spaar- busjes vervaardigd. Aangezien er ten aanzien daarvan sprake is van licht metaalwerk, is er aanvankelijk in het geheel niet gesproken over een Hinderwetvergunning. Bij de onderhavige aanvrage is voor het eerst gebleken, dat dit bedrijf - waarschijnlijk in hoofdzaak voor zijn spuit inrichting - ontheffing van de raad behoeft. De bouwvergunning waarom het hierbij gaat was nu eenmaal reeds toegezegd voor het betrokken landbouwbedrijf. De schuren die daar waren geplaatst, waren toevallig bruikbaar voor het aldaar thans geves tigde bedrijf. Op basis van het feit dat dit bedrijf zich daarin inderdaad zou kunnen vestigen, heeft eerderbedoelde landbouwer zijn zaken ver kocht. Het college doet hieraan niets. De raad heeft het volste recht om met deze zaak niet akkoord te gaan. Het college heeft van tevoren nooit gezegd dat de gevraagde ontheffing zou worden verleend; daarover is zelfs nooit gesproken. Er is slechts gesproken over de vraag of dit bedrijf zich aldaar mocht vestigen. Voor zover spreker weet, is voor het maken van de door dit bedrijf vervaardigde spaarbusjes als zodanig geen ontheffing van de Zone verordening Hinderwet" nodig. Die onthef fing is naar zijn mening slechts nodig voor de desbetreffende spuitin richting. Hij meent overigens niet dat het uitbreidingsplan in verband met deze zaak moet worden gewijzigd. Men zou het kunnen wijzigen en naar zijn mening zou het beter zijn de bestemming van de betrokken gronden inderdaad eens te wijzigen, aangezien er in die omgeving nog enige bedrijfjes zijn gevestigd. Aan de andere kant maakt hij hiervan geen halszaak. Er staan wel meer bedrijfjes die buiten een uitbreidings- - 139 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 140