21 oktober 1964.
220 (14) Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor de verbouw van
de berging voor gymnastiekmateriaal van het gymnastieklokaal, beho
rende bij de R.K. school voor g.l.o. aan de Generaal Winkelmanstraat
te Soesterberg
221 (15) Voorstel tot vaststelling van de vergoeding over het jaar 1963:
aop grond van artikel 103, le lid en art .101, 4e lid der Lageronder-
wijswet;
b op grond van artikel 35 lid 2 van het Bes luit b 1o 1 949
222 (16) Voorsteltot het verlenen van een zakelijk recht aan de N.V. P.U.E.M.
te Utrecht voor het leggen van twee hoogspanningskabels langs de Grote
Me lmw e g
223 (17) Voorstel tot huur van een bergplaats van H.W.van Asch.
224 (18) Voorstel tot het vaststellen van een verordening inzake het verstrekken
van geldleningen onder verband van hypotheek aan de gemeenteambtena
ren (Financieringsregeling huisvesting ambtenaren).
225 (19) Voorstel inzake het opnemen van kasgelden in 1964 (aanvulling) en het
opnemen en beleggen van kasgelden in 1965.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
226 (20) Voorstel tot aanwijzing van een gedeelte van de gemeente tot "beschermd
dorps gebied"
De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grond
bedrijf en uitbreidingsplan voorstelt, dit voorstel aan te houden.
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat de com
missie grondbedrijf en uitbreidingsplan niet heeft voorgesteld dit voor
stel aan te houden, doch heeft gevraagd om een nadere toelichting op het
voorstel van het college van burgemeester en wethouders Spreker wil
die toelichting wel geven, doch hij meent dat dit een uitermate geschikt
punt is voor de voorzitter zelve, die deze materie uit anderen hoofde,
beter dan wie van de aanwezigen ook, beheerst.
In de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan is ook
gezegd, dat mocht men de door het college voorgestelde uitbreiding van
de grens van het beschermd dorpsgebeid niet aanvaarden, door de com
missie in ieder geval wél wordt aanvaard de uitbreiding langs de Toren
straat, voor wat betreft de woningen. Het ging in de commissieverga
dering eigenlijk om de vraag, of er wel of niet zou mogen worden ge
bouwd in een later aan te passen uitbreidingsplan in de gebieden die
het college thans voorstelt om toe te voegen aan het ontwerp van het be
schermd dorpsgebied.
De VOORZITTER merkt op dat het aanwijzen van een gro
ter gebied tot beschermd dorpsgebied in het geheel niet inhoudt, dat in
het desbetreffende gebied niet zou mogen worden gebouwd.
De Monumentenwet kent de zgn. beschermde stads- en
dorps gebieden, die worden vastgesteld door de ministers van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen en van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid
samen, op voorstel van de Monumentenraad, gehoord de gemeenteraad,
gedeputeerde staten en de vaste commissie voor het nationale plan. Hier
bij worden dus nogal wat instanties betrokken. Na zo'n vaststelling moet
de betrokken gemeenteraad binnen een jaar vaststellen hetzij een uitbrei
dingsplan voor het betrokken gebied, hetzij een zgn. komplan (een plan
dat de bestemming of het gebruik van gronden in de bebouwde kom re
gelt). In Soest gaat het hierbij, omdat de gehele gemeente onder het uit
breidingsplan valt, om een uitbreidingsplan. Dat uitbreidingsplan moet
normaal worden goedgekeurd. Het spreekt vanzelf dat bij zo'n uitbrei
dingsplan rekening moet worden gehouden met de omstandigheden die
aanleiding zijn tot een aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgebied.
- 161 -