18 november 1964. Sn- m reek- al de t an i-ge spra- kwes- emaal ke- ge zich emeen- jk kan rijke ing zou den d in hij rd omdat al het kan be- n e ,an moei te tuit dag anders zaken met ;den ;bouw Het is dus gemakkelijk om een bepaalde zaak op te blazen door alleen op de fouten te wijzen en geen aandacht te schenken aan andere dingen. De heer De Bruin bracht de bouw van de 96 woningen op de Eng bij de Dalweg en de Talmalaan ter sprake. Inderdaad zijn hier fouten gemaakt door de directie van gemeentewerken; dat is ronduit toegegeven. Met deze bouw was een bedrag van een miljoen gemoeid. De bijwerkrekening bedroeg 10.000,zodat de hele affaire tot zeer kleine proporties is terugge bracht Over de bouw op de Eng waar het nu om gaatsprak de heer De Bruin van een bouwteam. Daar was nu juist geen sprake van. Was dat maar wel het geval geweest, dan was de zaak waarschijnlijk heel anders gelopen. De gemeen te had een architect ingeschakeld en pas later kon zij met een bouwcombinatie in zee gaan om deze huizen volgens het bestek van de architect te laten bou wen. Dat bestek is, zoals zo vaak gebeurt, tijdens de verdere besprekingen wel eens gewijzigd. Men mag hier evenwel zeker niet spreken van een bouwteam, want daaronder verstaat men heel iets anders. Dan werken architect en bouwer van het begin af aan samen om tot een geheel te komen. Toen indertijd sprake was van het bouwen in samenwerking met de firma Verwelius, is de raad in de gelegenheid geweest de woningen te bekijken, die door deze aannemer in Diemen werden gebouwd. Bij die gelegenheid heeft de heer Verwelius het al betreurd, dat hij zo laat werd ingeschakeld, namelijk op het tijdstip dat bepaalde constructies en bouwmethoden reeds waren vastge legd. Als die hem in een eerder stadium bekend waren geweest, zou wellicht een gemakkelijker oplossing van de bouw mogelijk zijn geweest. Dat heeft de heer Verwelius toen uitdrukkelijk gezegd. Een uiterst moeilijk punt is nu om uit te maken wie de verantwoor delijke persoon is. In eerste instantie is dat de architect. Maar de architect is akkoord gegaan met het inschakelen van een betondeskundige die door de fir ma Verwelius werd aanbevolen. Juridisch schijnt het dan zo te zijn, dat de architect wat minder verantwoordelijkheid heeft en dat die verantwoordelijk heid overgaat op de aannemer. Zoals de raad nu ook weet, heeft zich nog een moeilijkheid voorge daan met de betonconstructeurdeze was overleden, zodat een ander zijn plaats moest innemen. Welke directe gevolgen dat heeft gëhad, weet spreker niet, maar in ieder geval is er een constructie uit de bus gekomen, die op zichzelf misschien niet fout is, maar die toch wel de kenmerken draagt, die kunnen leiden tot het ontstaan van scheuren, hetgeen dus achteraf is gebleken. Waar nu precies de fout ligt is zeer moeilijk uit te maken. Er is uit de raad opgemerkt, dat namens de n.v. Coördinatiebouw zou zijn gezegd: Wij willen het wel betalen maar dan moet er niet verder over worden gepraat. Zo is het niet helemaal. Bedoeld is te zeggen dat, wanneer de raad zou menen, dat de firma Verwelius alleen de schuldige was, de rech ter of een arbitragecommissie dit maar moest uitmaken. Wanneer men begrip heeft voor de hele situatie - en hier komt spreker in het schuitje van mevrouw Poletdie de rol in dezen van de architect in het geding bracht - komt de zaak aan de kant van de Coördinatiebouw anders te liggen. Wie treft nu schuld? De grote fout in deze zaak, niet zozeer wat be treft de scheuren, maar wel wat de afwerking van deze huizen aangaat, is naar sprekers mening het onvoldoende toezicht van de architectDeze architect wordt in andere plaatsen geroemd om zijn wijze van organisatie, afwerking enz. Op de Eng heeft het toezicht van deze architect echter beslist gefaald. De Coördinatiebouw blijft bij datgene, wat ze steeds heeft gezegd; dat heeft de raad op die bewuste avond kunnen beluisteren. Zij stelt zich ver antwoordelijk, zoals een aannemer altijd verantwoordelijk blijft voor zijn werk. Maar het betoog van de adjunct-directeur van de n.v. Coördinatiebouw kwam hierop neer, dat men niet als de enige schuldige de firma Verwelius moet aanwijzen - 181 - it

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 182