2 december 1964.
van een zeer groot aantal woningen en wij hebben hiermede een mogelijk
heid om aan het probleem van de woningnood een deel van een oplossing
te geven. Spreker meent dat men dit laatste bij zijn overwegingen niet
uit het oog mag verliezen. Het verbaast hem wel eens hoe de woningnood
te pas en soms te onpas als een van de grootste plagen van deze tijd te
berde wordt gebracht en hoe daarna, als er voor een deel daarvan een op
lossing kan worden gevonden, plotseling de kritiek zodanig gaat overheer
sen dat men zich moet afvragen, wat hiervan nog reëel is.
Sprekers fractie heeft begrepen dat ten aanzien van hetgeen
thans wordt voorgesteld een alternatief op korte termijn niet mogelijk
is. Hij verstaat hierbij onder "op korte termijn" een periode van zeker
anderhalf jaar, zijnde de tijd die men achterop zou geraken wanneer men
dit voorstel van het college niet zou overnemen. Daarom steunt deze
fractie dit voorstel, daarbij onderstrepende de zojuist door de voorzit
ter genoemde opmerkingen van de commissie openbare werken en de commissie
grondbedrijf en uitbreidingsplannen en onderstrepende het punt van het
toezicht. Zij meent hierbij te mogen stellen dat men, gelet op het feit,
dat dit punt uit en te na is besproken én in de commissie én nu in het
openbaar in de raadsvergadering, mag verwachten dat van de kant van een
architectenbureau als dat van prof. Van Embden te Delft op dit punt ze
ker het uiterste zal worden gedaan. Zij wil hierbij bovendien nog stellen,
dat men reëel moet blijven en dient te beseffen dat men nooit voor 100
procent de garantie kan verkrijgen, dat er geen fouten zullen worden ge
maakt. Spreker verbaast zich erover, hoe in een tijd als deze, waarin men
overal van fouten hoort op allerlei gebied en waarin men zo gemakkelijk
is met te zeggen dat de mens zijn feilen heeft en niet volmaakt is, men
toch op bepaalde momenten de neiging heeft om het onmogelijke te eisen.
De heer HOM merkt op dat hij, hoewel het college hem straks wel
licht zal antwoorden dat hetgeen hij naar voren heeft gebracht nu niet
aan de orde is, in deze vergadering aan het college wil voorstellen, te
bezien of het mogelijk is om in dit plan voorrang te geven aan de woning
wetwoningen, die men in Soest zozeer behoeft. Het college weet net zo goed
als hij, hoe moeilijk men er in Soest voor staat voor wat betreft de wo
ningwetwoningen. Dit plan verkeert nu in een stadium dat het nog in bewer
king moet komen. Wellicht is het mogelijk de woningwetwoningen, of even
tueel een gedeelte van het totale aantal woningwetwoningen in dit plan voor
te laten gaan.
De wethouder VAN ZADELHOFF zegt blij te zijn met de vraag van
mevrouw Poletwaarom ditzelfde voorstel in de vorige vergadering is terug
genomen. Dit geeft hem n.1. de gelegenheid hiervan iets naders te zeggen,
terwijl anders het gebaar dat het college de vorige keer heeft gemaakt met
het terugnemen van dit voorstel weer aanleiding zou zijn tot alle mogelijke
gedachten, die vermoedelijk bezijden de waarheid zouden zijn.
Even voor de vorige raadsvergadering is het college door een be
paalde combinatie benaderd met een zeker, ogenschijnlijk aantrekkelijk voor
stel
Het college heeft gemeend dat dat voorstel, dat op korte termijn
kon worden besproken, niet zoveel tijdverlies zou geven dat het onverant
woord zou zijn de beslissing over het onderhavige voorstel uit te stellen.
Het gesprek over bedoeld plan heeft plaatsgevonden en gezegd moet
worden, dat dit het college nog weer meer heeft gesterkt in zijn overtui
ging, dat men op het ogenblik - zij het met enige schroom, zoals de heer
Berkelbach van der Sprenkel die zojuist naar voren heeft gebracht - op de
juiste weg is. Bedoeld gesprek vond plaats met een zeer grote, financieel
krachtige onderneming. Deze onderneming heeft eerlijk moeten zeggen - en
dat was eigenlijk het eindresultaat van de bespreking - dat hetgeen waar
mede
- 204 -