9 december 1964.
Wanneer men de mooie aanleg van de Dalweg tot een bepaald
moment ziet, dan rijst de vraag: Heeft men hier misschien een andere
bedoeling? Als men eenmaal het kerkhof is gepasseerd, moet men daar
n.1. wel langzaam rijden, omdat men dan vanaf een brede, mooie weg
als het ware in het puin terecht is gekomen.
Reeds in 1961 - toen er een ander college was - is deze
zaak bij de begrotingsbehandeling aan de orde geweest. Men kan dat
lezen op blz. 34 van de notulen van 20 januari 1961. Er bestond toen
verschil van inzicht ten aanzien van de vraag, of men de grond tij
dig van te voren moest aankopen dan wel met het doen van aankopen
diende te wachten tot de zaak urgent zou worden. Het college - en
speciaal de toenmalige wethouder van financiën - stelde zich daarbij
op het standpunt: niet kopen voordat de zaak zo urgent is geworden,
dat men om voorzieningen zit te springen. Van de zijde van onze frac
tie werd daarentegen steeds gepropageerd: Zorg ervoor dat de gronden
op een zodanig moment worden aangekocht, dat het verkrijgen van de
grond geen sta in de weg behoeft te zijn voor het realiseren van de
plannen. En vandaag is het nog steeds niet mogelijk de doortrekking
van de Dalweg te verwezenlijken. Voorzover mij bekend, is er nog geen
enkel voorstel gedaan tot het aankopen van de voor deze doortrekking
benodigde gronden. Wanneer de zaak zo urgent is, dat extra voorzie
ningen moeten worden getroffen en dat er een totaal nieuwe weg over
de Eng moet worden aangelegd, dan vraagt men zich toch af, waarom
niet de andere, bestaande mogelijkheden zijn benut. Het benutten van
die mogelijkheden is beslist noodzakelijk, terwijl daarvoor in het
geheel geen bijzonder grote uitgaven nodig zijn. Het realiseren van
deze mogelijkheden betreft slechts het uitvoeren van een reeds lang
door de gemeenteraad aanvaard uitbreidingsplan.
Mijnheer de voorzitter! De aanvankelijk aan ons voorgelegde
begroting vertoonde een geheel ander beeld dan de thans voorliggende.
Gezien de bestaande urgenties zou de begroting met tonnen moeten wor
den verhoogd. Verschillende kapitaalswerken heeft men maar naar de ver
dere toekomst verschoven, omdat men nu eenmaal voor de noodzakelijkheid
staat, de begroting sluitend te maken. Een en ander betekent een aan
tasting van het verzorgingsniveau van onze gemeente. En het betekent
in wezen uitstel van executie. Wanneer men ervan overtuigd is dat loka
le voorzieningen - hierbij doel ik niet op die in verband met de nieuw
bouw - moeten worden getroffen in een gemeente met langzamerhand 140 km
wegen, dan is het uiterst gevaarlijk zich te laten leiden door de fi
nanciële omstandigheden van het moment en noodzakelijke voorzieningen
na te laten. Dat zal n.1. automatisch tot gevolg hebben, dat men ten
gevolge van de daardoor te ontstane nog grotere slijtage van de wegen,
straks voor nog veel grotere uitgaven zal komen te staan.
De K.VP.-fractie vraagt zich dan af: Is het wel zo noodza
kelijk om tot een sluitende begroting te komen? Wanneer men de persbe
richten volgt, dan krijgt men de indruk dat de financiële verhouding
tussen rijk en gemeenten - zelfs nu de uitkering aan de gemeenten is
verhoogd - de nodige moeilijkheden meebrengt. Verschillende gemeente
besturen - en met name die van de grote steden - zijn druk in de weer
om voor hun gemeente extra voorzieningen te bekomen. Als er echter
één gemeente is, die straks komt te staan voor de noodzaak van het
treffen van extra voorzieningen dan is dat Soest wel. Tot op het mo
ment hebben wij geleefd als op rozen. Voor het realiseren van de wo
ningbouw heeft de gemeente tot nu toe praktisch geen kunstwerken be
hoeven uit te voeren. Dat gaat straks tot het verleden behoren. Voor
de bebouwing van het Soesterveen zal heel wat anders komen kijken dan
bij de bebouwing van de Soester Eng. Ik geef toe: die voorzieningen
- 216 -