9 december 1964. De wethouder van financiën heeft gezegd dat voor de gemeente Soest in de komende desbetreffende periode van een jaar een lenings plafond van ongeveer 4 miljoen gulden zal gelden en dat er in de be groting reeds 2 miljoen gulden is geraamd aan kapitaalswerken. Dan blijft er dus nog 2 miljoen gulden over. Met een dergelijk bedrag kan men op het gebied van grondaankopen en wegenaanleg natuurlijk niet zo heel veel doen. Aan de andere kant moet men dit niet te somber bekij ken. Het zal er op neerkomen, dat men in het volgend jaar inde eerste plaats verkoopt hetgeen kan worden verkocht, om aldus de aankoopmoge lijkheden te vergroten. Daarnaast zal er bij de uitgifte van gronden een bepaalde financieringsmethode moeten worden opgesteld, waarbij de nog niet bouwrijpe grond zo snel mogelijk wordt verkocht en waarbij de bijdragen voor de aanleg van wegen binnenkomen tijdens het bouwrijp- maken. Anders loopt men financieel vast. Men zal in de loop van het volgend jaar een veel actievere financieringspolitiek moeten volgen. Men zal niet moeten zeggen: We hebben 10 miljoen gulden; daarvoor gaan we kopen en dan zien we wel verder. Men zal wat moeten verkopen en ver volgens met het aldus verkregen geld weer wat moeten aankopen. Op die manier zal men, naar sprekers wijze van zien, tamelijk goed kunnen rondkomen. In dit verband zij nog opgemerkt dat een prettig gevolg van de eerder aangehaalde brief van de rijkswaterstaat is, dat men als gemeente nog bepaalde gronden zal kunnen verkopen, waardoor financieel enig soelaas zal worden verkregen. Spreker is met mevrouw Poletdie het spijtig vindt dat de verkeerstuin er niet komt, overtuigd van het nut van een verkeerstuin Hij vond het woord "dresseren" uit de mond van mevrouw Polet een beet je vreemd klinken. (Hij zou haast zeggen dat het niet met haar karak ter overeenkomt om te spreken van "dresseren")Toch wil hij hierin een heel eind met haar meegaan. Hij wil er echter op dit moment in het openbaar op wijzen, dat het verkeer behalve een kwestie van reac tievermogen en van het kennen van de verkeersregels, voor een groot deel ook een kwestie van mentaliteit is. De mentaliteit kan men ech ter op een verkeersschooltje niet zo gemakkelijk bijschaven - dat is een kwestie van karakterbei'nvloeding De heer HILHORST heeft begrepen dat toen de voorzitter sprak van "fiscale honden", deze de indruk wilde wekken dat de kosten verbon den aan het houden van een bedrijfshond als bedrijfsonkosten voor be lastingaftrek in aanmerking komen. Naar aanleiding hiervan wil spreker er op wijzen, dat de bedrijfshonden zich in hoofdzaak bevinden bij de agrariërs. De agrariërs vormen een bevolkingsgroep, die zeven dagen in de week moet werken en die ook voor wat betreft het inkomen ver achter loopt Spreker meent dat als gevolg hiervan het aanmerken van de honden belasting als bedrijfsonkosten slechts minimale fiscale voordelen voor de agrariërs zal meebrengen. Hij meent dat het hierbij hoogstens om een voordeel van een dubbeltje of een kwartje zal gaan. In eerste instantie heeft spreker vooral willen beklemtonen dat de bedrijfshonden ook in het algemeen belang zeer nuttig werk ver richten. Hieraan heeft de voorzitter in het geheel geen aandacht ge schonken. Spreker wil daarom thans nog eens herhalen, dat de bedrijfs- honden allemaal rattenbestrijders zijn. Zij zijn op de agrarische be drijven beslist noodzakelijk, doch zij zijn tevens van belang voor de omgeving van die bedrijven en dus voor de gemeenschap. De gemeenschap profiteert mee van de aanwezigheid van bedrijfshondenOp grond hiervan meent spreker, dat de voor deze honden te betalen belasting niet moet worden opgevoerd, omdat dit wanneer het een vermindering van het aantal bedrijfshonden tot gevolg zou hebben, de gemeenschap schade zou kunnen berokkenen - 239 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 240