9 december 1964. Vervolgens is aan de orde Woningbedri jf De heer PIEREN merkt op dat in de beide afdelingen is ge vraagd, hoe het staat met de plannen om te geraken tot een gemeen schappelijke onderhoudsdienst van woningbouwverenigingen en woning bedrijf. Het college antwoordt daarop, dat er over het onderhoud een regelmatig contact plaatsvindt met de woningbouwverenigingen. Dit antwoord slaat echter niet geheel op de gestelde vraag. Jaren gele den is door het college zelf de vraag opgeworpen, in hoeverre het gewenst zou zijn tot bedoelde gemeenschappelijke onderhoudsdienst te komen. Daarbij bestonden zelfs plannen om Amersfoort hierbij in te schakelen. Leeft bij het college nog steeds de gedachte aan een dergelijke gemeenschappelijke onderhoudsdienst? De heer GRIFT merkt op tijdens het afdelingsonderzoek te hebben gewezen op de overlast aan water die bewoners van de Laan straat ondervinden. Het college deelt als antwoord daarop mede, dat gemeentewerken opdracht is gegeven een noodoplossing voor de plassen te vinden. Het gaat echter niet om de plassen. Het gaat om de afvoer van het keukenwater en het hemelwater. De bewoners van de desbetref fende huizen hebben zelf een gat van anderhalve meter diep gegraven om het water kwijt te raken. Het gevaar bestaat dat daar kleine kin deren in vallen. De gevolgen kunnen dan zeer ernstig zijn. Spreker zou gaarne zien dat achter de desbetreffende huizen een ringleiding werd gelegd, die wordt aangesloten op het riool in de Laanstraat. Het gaat hier om acht, negen woningen. De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat men inmiddels, niet met een noodoplossing, doch met de definitieve oplossing van het door de heer Grift bedoelde geval is begonnen. De heer GRIFT: De oplossing is dus zeer nabij? De wethouder VAN ZADELHOFF: Inderdaad. De wethouder VAN DEN AREND merkt als antwoord aan de heer Pieren op, dat in Amersfoort woningbouwverenigingen en gemeente in een stichting samenwerken met betrekking tot het onderhoud van de woningen. Daaraan werken overigens niet alle woningbouwverenigingen mede. De woningbouwverenigingen die het goed gaat, zijn niet in de stichting vertegenwoordigd. Het college heeft de vraag onder ogen gezien, of een derge lijke mogelijkheid ook voor Soest bestaat. Dat is niet het geval ge bleken. In Amersfoort heeft de desbetreffende stichting een staf van ruim honderd mensen. Voor Soest, met zijn belangrijk kleinere omvang, zou een dergelijke oplossing veel te duur zijn. Het college heeft daar op gezegd: Laten wij contact met de woningbouwverenigingen opnemen in zake de onderhoudswerkzaamheden aan de woningen; men zou b.v. gezamen lijk iemand kunnen aanstellen, die speciaal is belast met het toezicht op het onderhoud van de woningen. De besprekingen daarover zijn nog niet afgesloten. Een vereniging heeft reeds haar medewerking toegezegd de andere woningbouwverenigingen zijn nog niet tot een definitief be sluit gekomen. Met hen wordt regelmatig contact onderhouden; er wordt aan deze zaak gewerkt. Het idee van een woningstichting zoals men die in Amersfoort kent, is echter op dit moment in Soest niet te verwezen lijken - daarvoor is deze gemeente nog te klein. De heer PIEREN merkt op dat deze zaak reeds enige jaren loopt. Hij hoopt werkelijk dat de door de wethouder genoemde besprekin gen kunnen worden bespoedigd, zodat in de loop van 1965 hetgeen er op het gebied van het onderhoud moet worden gedaan, enigermate zal worden gecoördineerd, zoals de bedoeling is. Voorkomen moet worden dat deze besprekingen te lang duren en deze zaak op de lange baan wordt gescho ven. - 248 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 249