9 december 1964. De heer ELBERTSE meent zich te herinneren dat indertijd is gesproken over de invloed van de rioolwaterzuiveringsinstallatie met betrekking tot het tegengaan van de vervuiling van de Eem. Van provin- ciewege zou een regeling in het leven worden geroepen, waardoor de gemeenten tegemoet zouden worden gekomen in de kosten van te stichten zuiveringsinstallaties. Herinnert spreker zich het goed, dan zouden er pogingen worden ondernomen om ook voor Soest een dergelijke tege moetkoming te verkrijgen, ondanks het feit dat Soest reeds een riool waterzuiveringsinstallatie had gesticht. Zijn er in dezen resultaten bereikt of alsnog te verwachten? De wethouder VAN ZADELHOFF weet niet of Soest zich ten aan zien van de door de heer Elbertse aangeroerde aangelegenheid recht streeks tot gedeputeerde staten of tot het ministerie heeft gewend. Bij de behandeling van deze materie in de provinciale staten heeft spreker dit punt naar voren gebracht. Men wilde de zaak wel overwegen. Hij weet echter niet, of de kans groot is, dat het Rijk ook voor de be staande installaties nog wat zal doen. Wel vallen de nieuwe installa ties onder de betrokken regeling. Daaronder valt dus ook al hetgeen Soest nog tot stand zal brengen op het gebied van de rioolwaterzuive ring. Van Rijk en provincie tezamen krijgt men een bijdrage van een kwart van de stichtingskostenVan dat kwart wordt drie-kwart (3/16 van het totaal) door het Rijk en een kwart (1/16 van het totaal) door de provincie gegeven. De VOORZITTER zegt dat het duidelijk zal zijn, dat het colle ge een grotere bijdrage van de burgerij voor de kosten van riolering gerechtvaardigd achtZoals hedenochtend reeds is gezegd, zijn de bur gers bij riolering bijzonder gebaat. Natuurlijk is riolering ook een algemeen belang, en wel met het oog op de volksgezondheid. Het is ech ter zonneklaar, dat ook degenen die van de riolering profiteren, daar voor wat over moeten hebben. De heer WESTRA merkt op dat hij, doordat de voorzitter bij het vorige punt direct na de beantwoording van de sprekers door het college tot stemming overging, geen gelegenheid had om mevrouw Polet te antwoorden. Mevrouw Polet heeft er toen op gewezen, dat degenen die een woning hebben gekocht, het voordeel hebben, dat zij een huur- compensatie hebben ontvangen. Naar aanleiding hiervan wil spreker erop wijzen dat tegenwoordig vele hypotheken een variabele rente hebben. Al len die een dergelijke hypotheek hebben afgesloten, hebben deze maand een briefje ontvangen met de mededeling, dat zij met ingang van 1 janua ri a.s. meer rente zullen moeten betalen. Voor de risico's die zouden moeten worden gelopen wanneer, in tegenstelling tot de voorstellen van het college, de belastingen niet zouden worden verhoogd, is spreker niet zo bang. Men heeft een ruggesteuntje van 4,5 miljoen gulden. Dit noemt spreker een heel bedrag Het is wat waard, een dergelijk bedrag in de kast te hebben, doch wan neer het niet wordt gebruikt, heeft het in feite weinig zin. Aangezien het met de belastingvoorstellen van het college gemoeide bedrag van 70.000,aanleunt tegen het totaal van 4,5 miljoen gulden, is er naar sprekers wijze van zien in wezen geen sprake van risico wanneer deze voorstellen niet worden aanvaard. Spreker weet niet of hij de wethouder Van den Arend goed heeft begrepen, toen deze het had over belastingheffing, doch hij wil er naar aanleiding van diens woorden op wijzen, dat belastingheffing op zichzelf geen doel is. Belastingheffing is een noodzakelijk kwaad, dat men tot het uiterste minimum moet beperken. Men kan daarbij twisten over de grens van dat minimum, doch de belastingheffing mag geen doel op zich zelf zijn. - 269 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 270