16 december 1964.
Mijnheer de voorzitter! Het spreekt vanzelf, dat het ook ons
uitermate verheugt, dat wij nu tenminste door het vergaderen heen zijn.
Dat wil overigens niet zeggen, dat de maand december voor ons, raads
leden, zo'n rustige maand is geweest. Maar het doet ons in ieder geval
prettig aan, dat voor wat dit jaar betreft het vergaderen nu tot het
verleden behoort. Wij danken met u degenen die eraan hebben medegewerkt
om dit mogelijk te maken.
Op onze beurt wensen wij u prettige feestdagen en een goed
uiteinde toe.
Hierna sluit de VOORZITTER, te 20.05 uur, de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 24 maart 1965.
De secretaris,
De voorzitter,
:m
lank
:e
>e-
Lads-
1S
lit
1-
- 277 -