1 9 februari 1 964. - dat de eigenaars bij verkoop behulpzaam is - heeft een tegenbod gedaan. In het laatste stond vermeld het gratis gebruik van de grond. Het college heeft daarop geschreven dat de gemeente tot iets andere prijzen was gekomen en niet akkoord kon gaan met alle door het landbouwschap genoemde prijzen. In deze brief stond tevens, dat de gemeente niet zou overgaan tot het gratis in gebruik geven van de grond voor een lange reeks van jaren. Verder werd medegedeeld, dat de gemeen te bij aankoop van de grond alsnog met de eigenaar een regeling over het gebruik van de grond zou treffen. Daarop is een antwoord van het landbouwschap geko men, waarin stond dat men met de prijzen van de gemeente akkoord ging en dat men hoopte nog even gekend te worden ter zake van de vaststelling van het latere gebruik van de grond. Er is eigenlijk wat verwarring ontstaan over de tekst van de brief van de gemeente. Het gaat er namelijk om, waar men de nadruk op legt. Men kan lezen: "een gratis gebruik voor een lange reeks van jaren". Maar men kan ook lezen: "een gratis gebruik voor een lange reeks van jaren". Principieel gelooft spreker, dat het juist is geen gratis gebruik te geven. De gemeente geeft ten slotte een schadevergoeding en daarmede moet de zaak af zijn. Aan de andere kant zijn taxaties geen uitkomsten van wiskundige formules Uiteindelijk komt men in een onderhandelingsfase. Daar men met be trekking tot de Eng te maken heeft met zelfs een termijn van tien jaar voor het gratis gebruiken van de grond, heeft het landbouwschap in het onderhavige geval steeds over het gratis gebruik gesproken. Het landbouwschap kon begrip hebben voor de opmerking, dat het gratis in gebruik ge van van de grond voor een lange reeks van jaren te ver zou gaan. Het landbouwschap heeft toen aan een gratis gebruik van drie jaar gedacht. Voor de gehele ontwikkeling - niet alleen voor het geval Bosman, maar ook voor volgende gevallen - lijkt het spreker het beste de periode van drie jaar voor gratis gebruik te stellen. Dit niet op principiële, doch op praktische gronden. Te anderer zijde is daarover namelijk al gepraat en heeft men zich hierop reeds ingesteld. Zou de gemeente zich op het standpunt stellen pacht voor het gebruik te moeten ontvangen, dan zou dit betekenen dat de verkoopprijs hoger wordt. Er is echter nog een andere factor. Wanneer iemand zijn bedrijf verkoopt - en dit geldt met name voor een jonge landbouwer - dan heeft hij nog niet zo heel gemakkelijk een nieuwe boerderij. De praktijk wijst uit, dat het wel twee, drie jaar duurt, voordat de betrokkene een nieuwe boerderij kan kopen. Men kan zeggen: Dit heeft met het al dan niet betalen van pacht niets te maken. Inderdaad, maar het is toch een heel ding, wanneer men hier van zijn bedrijf af moet en maar moet zijn waar men uiteindelijk wèl terecht kan. Dit argument geldt natuurlijk niet voor mensen, die toch met het bedrijf willen stoppen. Een ander argument om als gemeente niet zo snel pacht te vragen betreft het volgende. Het gaat hier in het algemeen niet om geweldig goed onder houden boerderijen. Wordt de gemeente de verpachter, dat staat eenzelfde ont wikkeling als bij de woningen te vrezen. Zolang de mensen van een particuliere eigenaar huurden, konden zij klagen wat zij wilden, maar de deur werd moeilijk open gedaan. Zodra echter de gemeente eigenaar wordt, trekt men bij haar aan de bel. En de gemeente moet als huiseigenaar enigszins een voorbeeld geven en euvelen verhelpen - zeker wanneer het lekkages enz. betreft. Men weet als ge meente dan nog niet, voor welke kosten men komt te staan. Spreker stelt dus voor het om niet in gebruik geven van grond en opstallen in gevallen als het onderhavige als regel aan te houden. De heer DIJKSTRA vraagt of de gemeente dit al eerder heeft ge daan. Of schept men thans een precedent? Is dit niet onbillijk ten opzichte van degenen die vroeger hun grond hebben verkocht? De heer HILHORST spreekt zijn grote waardering uit voor het be grip, dat het college heeft weten op te brengen voor de moeilijkheden, die in de vorige vergadering naar voren zijn gebracht. De wethouder VAN ZADELHOFF zegt als antwoord aan de heer Dijkstra, dat de gemeente in het verleden nooit is overgegaan tot het verpachten - 33 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 34