27 mei 1964. Ik ben bijzonder dankbaar voor uw woorden en ook voor de hartelijke en vriendschappelijke reacties die ik, nadat ik deze onderscheiding heb gekregen, heb ontvangen. Dat zijn er geweldig veel geweest, ook een heleboel die buiten het formele omgaan. Bij zo'n gelegenheid krijgt men uiteraard nog wel eens ge lukwensen, die zuiver een formeel karakter hebben. Velen hebben nu juist dat formele overschreden en ik heb daarin gevonden bewijzen van waardering en vriend- sch die ik eigenlijk al jaren in uw midden mag ondervinden. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik bijzonder dankbaar ben voor de ma nier, waarop ik in Soest burgemeester mag zijn. U hebt het een beetje algemeen gesteld, dat wil ik nu ook wel doen. Men leest natuurlijk en hoort ook wel eens van anderen en andere plaatsen, en iedere keer kom ik dan tot de overtuiging, dat wij met elkaar dankbaar mogen zijn, dat we het ontegenzeglijk heel erg moei lijke en verantwoordelijke werk, dat het besturen van een gemeente meebrengt - vooral in een uitbreidende gemeente, maar ook als de gemeente zich niet uit breidt, want de maatschappij is ingewikkeld genoeg en er worden zoveel eisen ge steld aan een gemeentebestuur - op zo'n prettige en voortvarende wijze kunnen doen. Want ik heb het wel eens meer gezegd, wanneer een gemeentebestuur, hetzij in het college, hetzij in de raad, altijd zit te harrewarren, dan lijdt het be leid en dan lijdt de voortgang van de zaken daar geweldig onder, /gezetenen ver- Wij hebben een grote verantwoordelijkheid tegenover onze ingezetenen.De in wachten van ons, dat wij proberen de beste levensomstandigheden voor hen te ver wezenlijken die mogelijk zijn Dat eist de volledige inspanning en dat eist ook van ons dat we op een behoorlijke manier samenwerken. En dat heb ik hier altijd gevoeld. Ik geloof dat daardoor juist die prettige en vriendschappelijke sfeer in ons midden is ontstaan, die alleen maar het werk ten goede komt. Mijnheer Hilhorst, dames en heren, ik dank u zeer voor uw hartelijke blijken van medeleven met de mij verleende koninklijke onderscheiding. 99. (1) Vaststelling van de notulen van de vergaderingen gehouden op 19 februari 1964, 18 maart 1964 en 15 april 1964. De notulen van de vergadering gehouden op 19 februari 1964 worden zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. De VOORZITTER deelt mede, dat ten aanzien van de notulen van 18 maart door de heer Pieren een opmerking is genaakt. Afgaand op zijn geheugen, acht spreker die opmerking terecht Op blz. 43 is bij punt 54 ingekomen stukken onder b mevrouw Polet aan het woord Er staat: "Zij is echter van mening, dat de voorzitter van de V.V.D. fractie iets te ver is gegaan,..." enz. De heer Pieren merkte op, dat er moet staan dat de voorzitter van de afdeling Soest van de V.V.D. iets te ver is ge gaan Mevrouw POLET-Musler zegt zich niet te herinneren of zij er al dan niet afdeling Soest bij heeft gevoegd, maar dat zij beslist niet de voorzitter van de V.V.D. fractie heeft gezegd. Op voorstel van de VOORZITTER wordt de desbetreffende pasaga gewijzigd in: "Zij is echter van mening dat de voorzitter van de afdeling Soest van de V.V.D iets te ver is gegaan,.enz De notulen van de vergadering gehouden op 18 maart 1964 worden met in achtneming van genoemde wijziging zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Vervolgens worden de notulen van de vergadering gehouden op 15 april 1964 zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. De VOORZITTER constateert, dat de notulen thans weer bij" zijn. 100. (2) Ingekomen stukken a. Schrijven van de bewoners van De Zoom inzake de verbinding tussen De Zoom en Den Dolder alsmede een schrijven van ons college hieromtrent, met voorstel deze brieven voor kennisgeving aan te nemen. Mevrouw MUURLING-Voorthuis grijpt even terug op wat de heer Hilhorst zei en het antwoord van de voorzitter daarop. Alle inwoners van Soest zijn te vergelijken met de kinderen van één grote familie, waar de burgemeester de va der over is, die, als het in de rede ligt zoveel mogelijk alle kinderen tevre den wil stellen. - 68 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 69