27 mei 1964 Mevrouw Polet heeft spreker eigenlijk uit de tent gelokt. Hij is ver heugd over de waarderende woorden voor het werk van de secretaris, maar hij gelooft dat het college min of meer een fout heeft gemaakt door dit technisch ambtelijk stuk zó aan de raad voor te leggen. Immers, datgene waar wel eens over is gepraat: laten we nu eens duidelijk "uitknokken" of we pro of contra erfpacht zijn, komt niet uit dit stuk. Zuiver op technische en praktsiche gronden ontraden burgemeester en wethouders het erfpachtsysteem. Hoe staat het college nü eigenlijk ten aanzien van erfpacht in het algemeen? Naar sprekers mening moet de gemeente, wanneer iemand grond te koop vraagt en conform een uitbreidingsplan wil bouwen, die grond verkopen. De heer Dijkstra pleitte voor een ruime mogelijkheid van het verlenen van erf pacht. Het kan zijn dat iemand liever de grond in erfpacht heeft. Of het finan cieel juist is gezien, is de vraag, maar iemand kan redeneren: Ik heb al een schuld voor het huis; door de grond te kopen krijg ik een nog veel grotere schuld. Ik doe het dan maar liever met erfpacht en later zal ik wel proberen die grond te kopen. Daaraan wil het college graag tegemoet komen. Maar als men spreker nu vraagt of de verkoop van grond maar moet worden aangeschaft en in Soest in principe alles moet worden gedaan zoals in Amsterdam, Vlaardingen en Leeuwarden, dan zegt hij neen. De heer DIJKSTRA: Zó heb ik het niet gezegd! De wethouder VAN ZADELHOFF: Neen, dit geldt ook niet voor u, maar voor mevrouw PoletI Mevrouw POLET-MuslerIk heb nog niet de namen genoemd van de plaatsen maar inderdaad.' De wethouder VAN ZADELHOFF gelooft dat er verder weinig van kan worden gezegd. Het stuk op zichzelf is technisch-ambtelijk en het is goed. Daarvoor kan men de secretaris slechts dankbaar zijn. De VOORZITTER vindt het jammer dat de secretaris niet aanwezig is. Dit rapport is daar misschien wel de oorzaak van, of althans de studie op dit ge bied, want spreker meent dat zijn afwezigheid wordt veroorzaakt door het feit, dat hem is gevraagd om zitting te nemen in een landelijke commissie ter bestu dering van het probleem van erfpacht. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (4) Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de "Zo ne verordening Hinderwet" aan: a. F. van Klooster, Merelweg 4, alhier, voor het oprichten van een reparatie inrichting aan de Nachtegaalweg Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen b. de Chemische Industrie Procar, voor het oprichten van een inrichting, al waar chemische producten worden vervaardigd aan de Grote Melmweg 2, alhier. De heer HILHORST vraagt waarom er steeds "voor het oprichten" staat. Het zijn toch allemaal reeds lang gevestigde bedrijven? De wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat dit bepaalde uitdrukkingen zijn. De bedrijven zijn te onderscheiden in drie groepen: a. bedrijven die nog geen onderdak hadden of vroeger geen ontheffing nodig hadden; b. bedrijven die uit breiden, waardoor ook ontheffing van de raad nodig is; c. bedrijven die op grond van een uitbreiding de zesde of zevende vergunning ingevolge de Hinder wet voor hetzelfde bedrijf zouden krijgen. Aan de laatsten is verzocht om een revisie-aanvraag in te dienen, die alles in één keer omvat. Er zijn ook nog enkele laatkomers bij. De heer HILHORST: U zult wel gelijk hebben! Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. c. de N.V. Arma, Postweg 60 te Soesterberg voor het uitbreiden en wijzigen van een fabrieksruimte aan de Postweg; d. W.G. de Jonge, Veldm. Montgomeryweg 7 te Soesterberg voor het oprichten van een herstelwerkplaats voor motorvoertuigen aan de Veldm. Montgomery weg; e. A. v.d. Lee, Kerkstraat 58, alhier, voor het oprichten van een garagebe drijf op een perceel aan de Kerkstraat 58; - 75 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 76