15 september 1965 staat men stil. Op het moment dat men gaat onderzoeken is men alweer achter. Zó snel gaat de ontwikkeling op dit gebied. De heer ELBERTSE merkt op dat hij in de commissie met dit voorstel akkoord is gegaan, omdat uit een verstrekte toelichting bleek, dat het in dit voorstel genoemde aantal van 2500 afschriften aan de zeer voorzich tige kant was gehouden. De wethouder van den Arend heeft nadien medegedeeld, dat dit aantal kan worden verhoogd tot 7000. De heer Oldenboom is nu uit gegaan van een prijs per kopie van 1,Deze prijs kan dus tot ongeveer een derde worden teruggebracht. Daarom lijkt spreker de aanschaffing van deze kopieermachine toch wel gewenst. De VOORZITTER merkt op dat het college van mening is, dat Soest toch wel waar de mogelijkheid daartoe zich voordoet met de mechanisering van de administratie moet meegaan, omdat dat op den duur bepaald goedko per zal zijn, althans wanneer men het juiste apparaat uitzoekt. Bovendien heeft het werken met dit apparaat het grote voordeel, dat er geen fouten worden gemaakt. Dit betekent ook - en dat is een punt dat in deze discus sie nog niet is genoemd dat kan worden bezuinigd op de controlekosten. De afschriften van de bevolkingskaarten mogen geen fouten bevatten. Bij ieder menselijk handelen is echter de mogelijkheid van fouten maken aan wezig. In de huidige situatie moet er dus worden gecontroleerd op fouten. Bij het gebruik van het onderhavige apparaat zal dat niet nodig zijn, aangezien hierbij geen fouten mogelijk zijn. Het is waar dat dit soort van apparaten vrij snel veroudert. Het kan best zijn dat men, na in 1965 dit apparaat te hebben gekocht, in 1966 bezoek krijgt van een reiziger die een apparaat vertoont dat beter en misschien ook goedkoper is dan dit apparaat en waarmede men iets kan doen dat men niét dit apparaat niet kan. Maar dat moet men dan maar voor kennis geving aannemen en men moet dan toch maar net zo lang met het aangeschaf te apparaat blijven werken tot het is afgeschreven. Daarna kan men uit kijken naar een apparaat dat beter is of meer mogelijkheden biedt. Het zelfde doet zich voor ten aanzien van alle apparatuur. Men denke in dit verband aan de mobilofoons van de politie en de brandweer. Ook op het ge bied van mobilofoons heeft zich een grote ontwikkeling voorgedaan. Niet temin is het gelukkig, dat men indertijd mobilofoons heeft aangeschaft, ook al zijn die mobilofoons van toen vergeleken met de mobilofoons van nu alweer verouderd. Het college is van mening dat met het in dit voorstel genoemde appa raat op dit moment reeds een bezuiniging is te bereiken. Wanneer het na een paar jaar zou moeten worden vervangen door een moderner apparaat, dan zal het altijd nog een behoorlijke restwaarde hebben. Het is overigens niet nodig, altijd met het allernieuwste snufje te werken. Men kan ook best wer ken met een apparaat dat op een gegeven moment wellicht wat verouderd is. Dat is altijd nog beter dan zonder apparaat te werken. De heer OLDENBOOM is het voor een deel eens met de opmerkingen van de voorzitter. De urgentie van deze aanschaffing lijkt hem echter niet zo verschrikkelijk groot. Hij wil de voorzitter overigens de illusie ont nemen, dat men met dit apparaat foutloos zou kunnen werken. Fouten zijn hierbij mogelijk, aangezien men twee stukken tegen elkaar moet plakken en dat op een verkeerde manier kan doen. De VOORZITTER: Nu ben ik inderdaad een illusie armer. Overigens: kleine onjuistheden - die veel gevaarlijker zijn dan aperte onjuistheden - zijn niet meer zo goed mogelijk bij gebruik van dit apparaat. De heer WESTRA: Is ten aanzien van deze aanschaf het advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ingewonnen? De VOORZITTER: De rijksinspectie voor de bevolkingsregisters staat hier achter. De heer WESTRA: Ik doel op de eventuele ervaring met deze machine in andere gemeenten. - 122 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 123