20 oktober 1965. De wethouder VAN DEN AREND merkt op dat deze zaak in het college nog even onder de loep is genomen. Getracht zal worden de raad zoveel moge lijk in te schakelen bij de exploitatie van de verschillende gemeentegron den (ook de gronden die momenteel nog onbebouwd zijn)Hij meent dat de wet houder van openbare werken de commissie heeft toegezegd, dat het college zoveel mogelijk voorlichting te dezen zal geven. De wethouder HILHORST zegt dat wanneer de provinciale verordening zou worden toegepast, alle gronden van de gemeente om de vijf jaar zouden moeten worden getaxeerd. De gemeente heeft ontheffing van deze bepaling ge kregen. Dat is maar goed óok, want men moet zich de kosten eens voorstellen van een dergelijke taxatie en de administratieve verwerking daarvan. Een dergelijke taxatie zou nodig kunnen zijn, indien de prijzen - in tegenstel ling tot hetgeen men tegenwoordig ziet - een daling zouden vertonen. De wer kelijke waarde zou dan geringer worden dan de boekwaarde. Nu echter vast staat, dat de prijzen zich niet in een dalende lijn bewegen, is het toepas sen van de betrokken bepaling overbodig. Wanneer de gronden winst opleveren, mag de gemeente daar overigens geen gebruik van maken. Die winst moet dan worden gereserveerd met het oog op eventuele toekomstige verliezen. Met betrekking tot de in behandeling zijnde projecten wordt overi gens ieder project afzonderlijk als een afgerond geheel financieel bekeken. Als men tot de overtuiging komt, dat de grondprijzen naar boven moeten worden herzien, dan wordt dit tezamen met de grondcommissie bekeken. De VOORZITTER zegt de opmerking van de financiële commissie te hebben begrepen als een uiting van een zekere bezorgdheid over de mogelijk heid, dat bij het niet regelmatig taxeren van de gronden misrekeningen kun nen ontstaan. Om het verschil tussen de boekwaarde en de werkelijke waarde van de grond in het oog te houden, zijn indertijd periodieke taxaties voor geschreven. De situatie is momenteel als volgt. Afgezien van kleine snip pertjes grond - ten aanzien waarvan toch nooit grote stroppen kunnen worden verkregen -, worden de complexen ondergebracht in exploitatie-opzetten. Die exploitatie-opzetten moeten "rondlopen"; daaruit mag geen verlies voort vloeien. De exploitatie-opzetten betreffen meestal een reeks van jaren. De praktijk is dat halverwege de periode, waarop de exploitatie-opzet betrek king heeft, een nieuwe exploitatie-opzet wordt gemaakt. Daardoor is het voortdurend mogelijk de ontwikkeling te volgen. Men heeft dan niet het risi co, dat na verloop van tijd blijkt, dat de boekwaarde van de gronden hoger is dan de werkelijke waarde. Het gewijzigd zijn van de wijze van grondex ploitatie is de reden, waarom gedeputeerde staten niet meer de noodzaak zien van een periodieke taxatie. Gedeputeerde staten oefenen veeleer aandrang uit om de exploitatie-opzetten voor de diverse projecten bij te houden en zonodig te herzien. De heer ORANJE zegt dat de kwestie van de boekwaarde betrekkelijk eenvoudig is. Het gaat echter met name om de reële waarde van de gronden. Hij vindt dit nog steeds een uitermate moeilijk vraagstuk, omdat de grondprijzen voortdurend in beweging zijn (de zaak staat geen dag stil) en omdat er een onmiddellijk verband bestaat tussen de grondprijzen en de huren. Hij gaat met dit voorstel akkoord, maar hij behoudt zich het recht voor om zich bij concrete gevallen ter zake nader te oriënteren. De wethouder HILHORST zegt dat de zaak van de grondprijzen bij de ge meente inderdaad geen dag stilstaat. De trapsgewijze verhoging van de prijzen van industrieterrein vormt een duidelijk bewijs, dat er wordt gewerkt op de wijze, die de heer Oranje juist acht. De heer DIJKSTRA merkt op dat bij aanvaarding van dit voorstel de mogelijkheid wordt geopend om ontheffing te vragen met betrekking tot de taxa- tievoorwaardeWanneer heeft echter de laatste taxatie plaatsgevonden? De wethouder VAN DEN AREND: Vijf jaar geleden. - 136 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 137