20 december 1965. bepaald instrument. In het totale schoolverband moet er een bepaald aan tal leerlingen voor een bepaald instrument zijn, wil men daarvoor een leer kracht aantrekken. Anders wordt het uiteraard onbetaalbaar. De mogelijk heden om muzieklessen te nemen zijn aanmerkelijk vergroot door het bestaan van de Amersfoortse Muziekschool. Tot nu toe kon men privépianolessen vol gen en waren er verder misschien enige mogelijkheden om privé vioollessen en gitaarlessen te nemen. Als gevolg van de vergroting der mogelijkheden is na de onderbouw van de afgelopen twee jaren het aantal leerlingen aan merkelijk groter geworden. Dit zal niet blijven voortgaan in de orde van grootte waarmede men nu heeft te maken. De lesgelden zijn dit jaar met 30 60% verhoogd, mede om de kosten voor de overheid zoveel mogelijk te drukken. Het aantal leerlingen uit de gemeente Soest is inmiddels de driehonderd gepasseerd. De heer WESTRA merkt op dat iemand die technisch onderwijs wil volgen maar daartoe financieel niet in staat is, volgens deze begroting een bijdrage in de desbetreffende kosten kan verkrijgen. Hiermede is spreker het volledig eens. Hij heeft er ook niets op tegen, dat van gemeen tewege een bijdrage wordt gegeven in de kosten van muzieklessen aan kin deren met een bepaalde begaafdheid wier ouders niet in staat zijn, deze lessen zelve te betalen. Hij wil echter graag weten, wie uitmaakt of iemand wel of niet de lessen zelve moet betalen. Geschiedt dit door een particu liere of door een gemeentelijke instantie? Als dit wordt bepaald door de stichting Amersfoortse Muziekschool, geeft de gemeente Soest de koorden van de beurs uit handen. Naar sprekers mening moet een gemeente die ter zake in totaal 30.000,- bijdraagt in de gelegenheid zijn, mede te be palen in welke gevallen een bijdrage wordt verleend en hoe groot die bij drage moet zijn. De wethouder DE HAAN merkt op, dat dit op het ogenblik wordt bepaald door de Stichting Amersfoortse Muziekschool, die een door de Amersfoortse gemeenteraad in het leven geroepen stichting is. Toen de ge meente Soest in betekenende mate ging mee doen, is met de gemeente Amers foort afgesproken, dat zou worden bezien of het ten aanzien van een zich langzamerhand tot een streekschool ontwikkelende school een juiste gang van zaken is, dat de gemeente Amersfoort met een aantal particulieren die in deze stichting zijn gehaald, uitmaakt wat er met de bijdrage van de gemeente Soest gebeurt. Dit heeft ertoe geleid, dat de gemeente Amersfoort burgemeester en wethouders van Soest heeft gevraagd een waarnemer in het bestuur van deze stichting te benoemenj dit is inmiddels gebeurd. Het heeft er ook toe geleid, dat deze gehele materie op het ogenblik door een commissie wordt herzien. Deze commissie, waarvan spreker deel uitmaakt, is reeds enige malen bijeen geweest. Zij zal burgemeester en wethouders van Amersfoort adviseren, hiervoor een gemeenschappelijke regeling te maken, waarbij de deelnemende gemeenten de consequenties ten volle aan vaarden. Soest aanvaardt ook thans reeds de consequenties, maar er zijn enkele gemeenten in de omgeving die een kleine bijdrage geven die niet kostendekkend is. Die gemeenten hebben meestal geen betekenend aantal leer lingen en daardoor zullen de gevolgen voor de school niet zo ernstig zijn, maar het is niet fair. De opzet is nu, dat de gezamenlijke gemeenten, voor zover zij hiervoor interesse hebben, deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling en dan ook het bestuur benoemen. In de huidige situatie is het echter nog zo, dat een schoolgeldregeling wordt toegepast die wordt ont worpen door het stichtingsbestuur en wordt goedgekeurd door burgemeester en wethouders van Amersfoort. Deze schoolgeldregeling wordt toegepast naar het inkomen. Wat de begaafdheid van de leerlingen betreft, kan worden opge merkt dat leerlingen die na een aantal lessen onvoldoende studiezin, on- - 224 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 225