20 december 1965.
voldoende inzicht of onvoldoende interesse blijken te hebben, worden af
gevoerd. Men geeft zeer beslist niet nutteloos toe aan statusneiging
van sommige ouders. Elk kwartaal wordt in overleg met de directief-be
oordeeld, in hoeverre de leerlingen nog aan de gestelde eisen voldoen.
De heer 0LDENB00M merkt op dat er tijdens het afdelingsonder-
zoek een vraag is gesteld betreffende volgnummer 644. Deze vraag is niet
in het gecombineerd verslag van de vergadering van de afdelingen opgeno
men en zij is niet beantwoord in het Antwoord daarop van burgemeester
en wethouders. Dit houdt misschien verband met de wat pijnlijke situatie
van de esthetica in de gemeente Soest.
De hier bedoelde vraag luidde: In hoeverre is het onder dit
volgnummer bedoelde bedrag van 2.000,- voldoende om een enigszins
aanvaardbaar kunstproduct in de gemeente te plaatsen. In de afdeling
waarin deze vraag is gesteld, was men in het algemeen van oordeel, dat
het aan de bijzonder schrale kant is en dat heel lang zal moeten worden
gespaard, voordat hier iets uitkomt. In aansluiting hieraan werd opgemerkt,
dat er langzamerhand toch wel enige aanleiding is om meer serieus te
gaan denken over het plaatsen van kunstwerken van enig formaat in de
gemeente. In dit verband werd bij wijze van suggestie het plantsoen Achter
Dammers genoemd.
De VOORZITTER merkt op dat het feit dat deze vraag niet is be
antwoord, zijn oorzaak vindt in het feit dat zij niet is opgenomen in
het verslag der afdelingen en het college niet heeft geweten, dat zij is
gesteld
Voor een bedrag van 2.000,- kan in het algemeen niet een
kunstwerk worden aangeschaft dat van voldoende formaat is om in het open
baar in een ruimte te worden geplaatst. Deze 2.000,wordt daarom in
een fonds gestopt. In dit fonds zit thans 9.000,Dit betekent, dat
het langzamerhand mogelijk is geworden iets te doen. Was de begrotingspo
sitie van de gemeente niet zo benard, dan zou deze post waarschijnlijk
wel iets hoger zijn geweest. Het is overigens altijd mogelijk, dat het
college de raad een extra krediet vraagt wanneer het een kunstwerk op het
oog heeft, waarvan de aankoop een bedrag vergt dat hoger is dan het in
het fonds aanwezige bedrag. Men is met deze fondsvorming heel bescheiden
begonnen, namelijk met 1.000,--. Incde^.daarop volgende jaren is dit
fonds jaarlijks met 2.000,- vergroot. Wanneenhét wordt aangevuld met
de 2.000,van de begroting voor 1966, zal het 11.000,- bevatten.
Het college heeft het gevoel, dat hiervoor wel iets kan worden aangekocht,
alsmede dat er nu in Soest ruimten komen die eigenlijk om een kunstwerk
vragen. Men zal zich terzake moeten oriënteren, b.v. op tentoonstellingen;
spreker heeft dit reeds enige malen gedaan. Desbetreffende suggesties van
de zijde van de raad worden door het college gaarne ingewacht.
Mevrouw POLET-Musier zegt als rapportrice van het afdelings
verslag, dat de door de heer Oldenboom bedoelde desbetreffende vraag aan
haar aandacht is ontsnapt. Zij biedt daarvoor haar excuses aan. Dat de
vraag haar is ontgaan, spijt haar te meer, omdat zij het geheel met de
heer Oldenboom eens is.
Hoofdstuk VIII wordt, voor wat de uitgaven betreft, zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld.
De VOORZITTER stelt daarna aan de ordende inkomstenposten van
de gewone dienst.
Hoofdstuk II. Algemeen beheer.
De heer WESTRA merkt naar aanleiding van volgnummer 7 op dat
tijdens het afdelingsonderzoek is gevraagd "de leges welke verschuldigd
zijn voor lijkschouwing, etc. bij crematie, im navolging tot enkele grote
gemeenten, te laten vervallen". Het betreft hier namelijk een bij de wet
opgelegde verplichting. Spreker acht het dan niet billijk om de voorstan-
- 225 -