20 januari 1965. Mijnheer Van Zadelhoff, nogmaals: wij gevoelen uw vertrek als een verlies - maar wij willen dat op deze manier gecompenseerd hebben. De wethouder DE HAAN spreekt hierna als volgt. Mijnheer de voorzitter. Ook ik wil gaarne, heel in het kort, bij deze gelegenheid iets zeggen. Dat vloeit uiteraard voort uit de lange periode geduren de welke ik het genoegen heb gehad om naast de heer Van Zadelhoff in het college en ook, in letterlijke zin zelfs, in deze zaal te hebben mogen zitten. Op het moment van afscheid gaan je gedachten onwillekeurig terug naar het begin. Vandaag schoot mij een soort van figuurlijke vergelijking te binnen, die in dit geval een bepaald spreekwoord ergens logenstraftIk wil niet nalaten die hier naar voren te bren gen. Wanneer wij, mijnheer de voorzitter, over de gemeentebossen spraken, werd door u meermalen naar voren gebracht het oude spreek woord Boompje grootplanterfje dood Ik heb, met vele anderen, het moment meegemaakt waarop wij het boompje Van Zadelhoff in de gemeen telijke tuin plantten. En ziet hoe deze boom wortel heeft geschoten; ziet hoe groot hij is geworden - boven alles uit; En boven elke ver wachting: de plantertjes zijn niet dood. Dat is een gelukkige omstan digheid. Maar het beroerde van dit geval is, dat deze boom nu wordt overgeplant naar de provinciale tuin en dat wij hem hier dus kwijt zijn. Daardoor ontstaat hier een belangrijke leegte. Het zal echt moeite kosten, deze opengevallen plaats zodanig te vullen, dat er echt weer van een harmonische groei sprake zal zijn. Al onze activi teit moet daar natuurlijk op gevestigd zijn. Wanneer ik nu terugkom op het begin, dan wil ik stellen dat ik geloof, dat het zo is dat de heer Van Zadelhoff, met mij en verscheidene anderen in deze gemeente, behoorde tot de generatie dergenen die lering hebben getrokken uit de door u, mijnheer de voorzitter, aangehaalde minder prettige periode van de twintiger jaren in de groeistuipen van Soest; de generatie, die leerde van die verkeerde periode en die verkeerde wijze van doen entdie bezield was met de wil om het anders (beter is een groot woord), harmonischer te doen en meer gericht op het gemeenschappelijke belang van de inwoners van deze gemeente. Ik geloof ook, mijnheer de voorzitter, dat mede en vooral door de wijze waarop de heer Van Zadelhoff dit werk heeft aan gepakt, toch wel een belangrijk deel van de idealen van die generatie van toen tot ontwikkeling is gekomen en vele van de gedachten die hier toen leefden al tot uitvoering zijn gekomen en het mogelijk hebben ge maakt een beleid te voeren, dat toch echt wel beter en meer verant woord is te achten dan wat er in de periode van de twintiger jaren te zien werd gegeven. Ik ben bijzonder dankbaar voor de manier waarop de heer Van Zadelhoff ons altijd terzijde stond, de helpende hand bood, inlichtin gen gaf en alle medewerking verleende in een bijzonder plezierige ver houding, ook in de persoonlijke sfeer. Ik wens hem nog veel goeds toe in zijn nieuwe functie. De wethouder VAN DEN AREND spreekt dan als volgt Mijnheer de voorzitter. Gaarne wil ook ik bij deze gelegenheid enkele woorden spre ken, mij om te beginnen aansluitende bij alle vriendelijke woorden die reeds vanuit de raad aan het adres van de heer Van Zadelhoff zijn gericht Ik heb het genoegen gehad, rond vijftien jaar in het college samen te werken met de heer Van Zadelhoff en ik moet zeggen, dat ik al tijd een buitengewoon groot respect heb gehad voor de wijze, waarop hij - 21 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 22