20 januari 1965. Dat er te dien opzichte in ons land grote ongerustheid be staat en er reeds thans sprake is van een relatieve achteruitgang van de mogelijkheden tot verzorging der gemeente is voldoende bekend en door de gemeenten ook reeds in gezamenlijk verband genoegzaam ter ken nis van de regering gebracht. Indien hier van regeringszijde geen maat regelen worden getroffen zal er onnodig een niet verantwoorde spanning ontstaan tussen wat op rijksniveau mogelijk is voor de verzorging van belangen en wat op gemeentelijk niveau mogelijk is voor de verzorging van die belangen, die de inwoners het meest direkt raken. Wij kunnen niet anders dan verwachten, dat de regering begrip zal tonen voor de gerecht vaardigde verlangens der gemeenten. Het spijt mij bijzonder dat deze eerste vergadering van het jaar tevens de laatste betekent van een bijna 20-jarige periode van het wethouderschap van de heer Van Zadelhoff. Aan het einde dezer vergade ring hoop ik hierop nog nader terug te komen. Dan wil ik u thans enige cijfers geven welke voor u een hulp middel kunnen zijn om u een beeld van het afgelopen jaar te vormen. In 1964 vonden 634 (609) geboorten plaats en overleden 248 (273) personen, derhalve een geboorte-overschot opleverende van 386 (336) Er vestigden zich 2668 (2187) personen, terwijl er 2127 (2032) vertrokken, derhalve een vestigingsoverschot opleverde van 541 (155). Als resultaat van een en ander vermeerderde de bevolking met 927 (491) zielen van 30.447 tot 31.375. In deze cijfers zijn die van Soesterberg begrepen. Hier vonden 142 (152) geboorten plaats en overleden 19 (39) personen, een geboorte overschot opleverende van 123 (123) Tegenover de vestiging van 619 (537) personen stond het vertrek van 649 (657)Een negatief vestigingsoverschot opleverende van 30 (120)Het resultaat was een aanwas van de bevolking met 93 (3) zielen van 6157 tot 6250. Voor de tweede achtereenvolgende maal had Soesterberg ten gevolge van een vertrekoverschot slechts een beperkte bevolkingsaanwas. Dit feit, gecombineerd met het gereedkomen van 45 woningen aldaar vindt zijn gunstige weerslag in het aantal woningzoeken, zoals u straks zal blijken. Er werden 206 (205) huwelijken voltrokken. Het aantal verhuizingen binnen de gemeente, zowel van gezinnen als van al leenstaande personen bedroeg 763 (765) 121 (125) woningwetwoningen, waarvan 16 (0) te Soesterberg, kwa men gereed en 286 (176) andere, waarvan 30 (3) te Soesterberg; een totale vermeerdering door nieuwbouw opleverende van 407 (301) woningen. Van de 286 andere (niet woningwet) woningen werden er 42 (109) met premie, waar van 8 (0) te Soesterberg en 244 (67) zonder premie, waarvan 22 (0) te Soes terberg, gebouwd. 7 (6) woningen werden onbewoonbaar verklaard, 10 (12) onbewoon baar verklaarde woningen werden ontruimd en 9 (9) werden gesloopt. Daar naast werden 7 (11) niet onbewoonbaar verklaarde woningen gesloten. Als gevolg van deze wijzigingen vermeerderde het aantal wonin gen met 392 (284) van 7688 tot 8080. In 1964 werden voor Soest 673 (621) vestigingsvergunningen uit gereikt en wel 288 (350) aan personen ter plaatse, van wie 97 (89) hun ei gendom konden betrekken, 298 (134) aan personen van elders door koop en 87 (137) aan personen van elders voor huurwoningen. Voor Soesterberg werden 192 (112) vestigingsvergunningen uitge reikt en wel 86 (43) aan inwoners dezer gemeente en 106 (69) aan personen van elders. Deze 106 vergunningen voor personen van elders omvat de volgen de categorieën:

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 3