17 februari 1965. De indruk was, dat de ambtenaren het dragen van een toga bepaald niet wensen. Mevrouw WALTER-van der TogtToevallig sprak ik vandaag de heer Boerema. Ik kreeg de indruk, dat hij het invoeren van de toga wel op prijs zou stellen. De VOORZITTER: Dat is dan een nieuw geluid. Wij zullen dit punt gaarne nagaan. Ook wij geloven, dat er veel valt te zeggen voor het invoeren van de toga. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 40(17) Voorstel tot vaststelling van een nieuwe legesverordening. De heer WESTRA merkt op dat artikel 20 luidt: "De leges bedragen: a. voor het van gemeentewege schouwen van een lijk, al of niet bestemd om te worden gecremeerd 15,-- b. voor het verzegelen van een lijkkist ten behoeve van een crematie 15, c. indien de diensten, onder a en b genoemd, gelijktijdig worden verstrekt 25, Spreker vindt deze bedragen in verhouding tot de te presteren diensten aan de hoge kant De VOORZITTER meent dat de betrokken doktoren deze bedragen in rekening mogen brengen ingevolge een oekaze van de minister van sociale zaken en volksgezondheid. In de omliggende gemeenten gelden dezelfde be dragen. De heer WESTRA vindt dit een soort belastingheffing met betrek king tot degenen die zich laten cremeren. Mevrouw POLET-MuslerHet is niet het enige geval, waarin de voorstanders van crematie worden gediscrimineerd! De VOORZITTER merkt op dat hier bepaalde diensten van een arts worden geëist. Die moeten gehonoreerd worden. Het zou toch niet juist zijn dat de gemeente dit subsidieert. De heer WESTRA meent dat de voor de lijkschouwingen aangewezen arts een ambtenaar met een jaarwedde is. De VOORZITTER: De gemeentearts in Soest heeft ook een particuliere praktijk. De heer WESTRA merkt vervolgens op, dat het feit dat dezelfde ta rieven in de omliggende gemeenten gelden,voor hem geen motief is om die ook in Soest aan te houden. Het cremeren neemt toe. Ook hij ziet in deze tarieven een beetje een discriminatie van de voorstanders van crematie. Het verlof tot het begraven van een lijk wordt, meent hij, gratis afgegeven. De VOORZITTER merkt op dat voor crematie nu eenmaal iets wordt geëist. Daarvoor moet werk worden verricht. En dat werk moet gehonoreerd worden. De heer WESTRA: Voor het begraven is toch verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand nodig. Ik heb niet kunnen vinden, wat daarvoor wordt gevraagd. Mevrouw POLET-Musler merkt op dat het verschil in behandeling tussen begraven en cremeren niet in Soest, doch in de wet wordt gemaakt. Bij crematie gelden allemaal bepalingen, die niet gelden bij begraven. Hier bestaat inderdaad een grote discriminatie. Maar dit kan men hier niet uitvechten. Dat moet in de Kamer worden uitgevochten. De heer WESTRA: Maar de vaststelling van de door mij bedoelde tarieven behoort wel tot de competentie van de raad. Mevrouw POLET-Musler merkt op dat die tarieven een voortvloeisel zijn van een opdracht, die de gemeente ingevolge de wet heeft. Zij is het in principe met de heer Wf=stra eens, dat men bij crematie op dit terrein meer kosten moet maken dan bij een begrafenis. Daarvoor kan de gemeente echter geen ontheffing verlenen. - 39 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 40